‘We doen dit niet vóór maar mét de gemeenschap’
Vadercentrum ADAM in de Haagse wijk Laak Centraal biedt mensen in achterstandssituaties verschillende mogelijkheden om zich te ontwikkelen en hun maatschappelijke positie te versterken. Vanuit het Vadercentrum is ruim 20 jaar geleden ook het project Buurtvaders ontstaan. Coördinator Bilal Sahin vertelt over de kracht van betrokken bewoners.
Hoe is het idee voor het project Buurtvaders ontstaan?
“Een groep Marokkaanse vaders kwam zelf op dat idee naar aanleiding van rellen in Amsterdam tussen jongeren en de politie. Ze wilden voorkomen dat er in Den Haag ook zoiets zou gebeuren. Ze zijn de straat op gegaan om plekken te zoeken waar jongeren samenkomen. Dat gebeurt nu nog steeds. Op dit moment zijn er ongeveer 25 buurtvaders, die allemaal willen bijdragen aan een prettige buurt. Ze zijn geworven voordat er sprake was van problemen. Ze willen bijdragen aan het voorkómen van problemen.”
Hoe gaan de buurtvaders te werk?
“Elke dinsdag en donderdag gaan ze in groepjes de straat op. Het zijn mannen die goed kunnen luisteren en jongeren begrijpen. Daardoor kunnen ze in gesprek over zorgen en vragen die jongeren hebben, over de situatie in de wijk en over hun eigen rol en toekomst. Uit zo’n gesprek kan dan bijvoorbeeld blijken dat er thuis iets speelt. Of dat ze problemen hebben bij het vinden van een stage. De buurtvaders kunnen jongeren dan doorverwijzen naar het Vadercentrum of naar een officiële instantie. Daarbij hebben ze vaak een brugfunctie tussen de Marokkaanse gemeenschap en instanties, zoals scholen en de politie. Ook hebben de buurtvaders goede contacten met de moskee. Zij spreken daar met ouders over hoe hun kinderen zich gedragen als zij er niet bij zijn. Zo kunnen ouders hun kinderen daar zelf over aanspreken.”
Wat is precies de rol van het Vadercentrum?
“Het project is er niet los van te zien: het is één van de acht projecten binnen het Vadercentrum. Andere voorbeelden zijn een voedselbank, de weggeefwinkel en het repair café. Daarnaast organiseren we hier ongeveer 20 verschillende cursussen en heel veel eenmalige activiteiten. Die initiatieven zijn geen doel maar een middel: ze zorgen dat we in contact kunnen komen met mensen die anders buiten beeld blijven. Een goed voorbeeld is de weggeefwinkel. Daarmee helpen we arme mensen en het is goed voor het milieu. Maar het is vooral een kans om met mensen in gesprek te gaan. Bijvoorbeeld mensen die taal- of juridische ondersteuning kunnen gebruiken. Of opvoedkundige tips. Ze komen veel sneller naar het Vadercentrum dan dat ze ‘8 hoog’ op het Spui moeten zijn.”
Hoe ziet de organisatie eruit?
“Alles draait hier op vrijwilligers. Daaronder vallen de buurtvaders, maar ook de mensen die in de keuken staan. En de vele mensen die een cursus geven. Het is allemaal onbetaald; mensen zetten zich in omdat ze het zelf belangrijk vinden. Ze hebben een idee of een behoefte en kunnen die hier kwijt. Mannen die handig zijn vinden het bijvoorbeeld leuk om dingen te repareren in het repair café. En ouders willen graag voorkomen dat hun kinderen in de problemen raken. Als buurtvader krijgen ze de mogelijkheid daar een bijdrage aan te leveren. Vanuit het Vadercentrum vragen we wat ze nodig hebben en helpen we ze daarbij. Bijvoorbeeld met een ruimte om samen te komen.”
Hoe gaan de buurtvaders om met jongeren die problemen veroorzaken?
“De buurtvaders bouwen een vertrouwensrelatie op met de jongeren. Vaak gaat het bijvoorbeeld om een oom. Of iemand die ze uit de moskee kennen. Het zijn bekende gezichten, dat is belangrijk. Daar luisteren ze naar. Van daaruit kunnen zij jongeren aanspreken op ongewenst gedrag, zoals vuil op straat gooien of tegen portiekdeuren voetballen. Soms blijkt dat ze bijvoorbeeld geen stageplek kunnen vinden en zich vervelen. De buurtvader nodigt ze dan uit bij Raad en Daad binnen het Vadercentrum. Die helpen ze met het vinden van een stageplek, werk of andere zaken die bij hen spelen. Ook hier is het Vadercentrum dus weer een heel belangrijk onderdeel.”
Wat doen de buurtvaders als zij het niet op hun eigen manier kunnen oplossen? En er misschien zelfs gevaarlijke situaties ontstaan?
“Soms worden de buurtvaders tijdens hun rondes ook geconfronteerd met grotere problemen. Bijvoorbeeld een grote groep overlast gevende jongeren, een dronken agressieve wijkbewoner of een uit de hand lopende burenruzie. In die gevallen hebben de buurtvaders een signalerende rol. Ze brengen dan de andere buurtvaders op de hoogte en betrekken waar nodig ook de politie. Die samenwerking met de politie gaat twee kanten op: als de wijkagent merkt dat het ergens onrustig is, laat die dat ook weten aan de buurtvaders. Die kunnen daar dan langs gaan en een praatje maken. De wijkagent heeft iedere woensdag ook een spreekuur in het Vadercentrum. Daar kunnen bewoners op een laagdrempelige manier meldingen doen. En soms geeft de politie ons ook tips. Zo hebben ze meegedacht over de Chanoeka-viering die we in het Vadercentrum organiseerden.”
Wat zou je gemeenten die ook aan de slag willen met buurtvaders adviseren?
“Je kunt héél veel onderzoek doen en plannen maken. Maar uiteindelijk gaat het om betrokkenheid. Wat in het Vadercentrum gebeurt doen we niet vóór maar mét de bewoners. Ruim 10 jaar geleden is de methodiek beschreven in het boek ‘Ik kwam om wat te doen’. Daar staan hele concrete tips in. De eerste is: elk mens is uniek en is ergens goed in. Samen met die persoon moet je kijken hoe hij dat talent voor de maatschappij kan inzetten. En het is ook belangrijk om mensen iets te leren. Dus niet formulieren voor ze invullen, maar ze leren om het zelf te doen. Ook de voorbeeldfunctie van vrijwilligers is belangrijk. Of het nu gaat om buurtvaders of andere projecten in het Vadercentrum: jongeren zien dat nuttig bezig zijn loont.”
Andere gemeenten hebben veel interesse in het Vadercentrum. Maar in de praktijk blijkt jullie aanpak moeilijk te kopiëren. Hoe verklaar je dat?
“Met een 9-tot-5-mentaliteit red je het hier niet. En ambtenaren weten wel dat het goed is hier te zijn, en af en toe een tijdje te werken, maar vinden dat niet altijd makkelijk. Ze vinden het in het Vadercentrum dan bijvoorbeeld te druk. Of missen een bureau dat op de goede hoogte is afgesteld. Verder hebben ze vaak gestudeerd en geleerd het op een bepaalde manier te doen. Ze denken vanuit de theorie en de organisatie. Ook welzijnswerkers zijn vaak eigenwijs en houden vast aan hun eigen gewoonten.
Professionele organisaties zijn bijvoorbeeld gewend om mensen aan te nemen en een functie te geven. In het Vadercentrum doen alle vrijwilligers het werk en ik mag met ze samenwerken. We hebben geen hiërarchie hier. We hebben taken. En zo werk ik ook samen met de gemeente. Ik heb alle 06-nummers: van de medewerkers van het stadsdeelkantoor tot de wethouder. Als er iets is, dan bel ik meteen.”
Tips om de kracht van de buurtvaders te benutten
|
Buurtvader aan het woord: Ahmed “Ik ben ongeveer 12 jaar geleden begonnen als buurtvader. Een kennis van me was al buurtvader en vroeg me of ik ook interesse had. Ik vind het leuk om gesprekken te voeren met jongeren en om onrust te helpen voorkomen. Het verbeteren van de sfeer in de wijk is voor mij het belangrijkste doel. Vaak verzamelen we rond etenstijd en speken we af waar we heen gaan. Met groepjes van 6 of 7 mannen gaan we dan de wijk in. De jongeren die we opzoeken zijn gemiddeld tussen de 16 en 21 jaar. We dragen hesjes, dus zijn goed herkenbaar. Soms voel ik wel wat schaamte bij jongeren als we ze aanspreken. Maar ze zijn altijd bereid om in gesprek te gaan. Ze luisteren naar ons. We gaan niet alleen in gesprek met jongeren, maar spreken ook ouders. En we maken soms foto’s, bijvoorbeeld van dingen op straat die kapot zijn. Die foto’s app'en we dan naar medewerkers van de gemeente. Ook hebben we contact met de wijkagent. Als rustig praten met de jongeren niet helpt betrekken we soms ook de politie. We willen geen problemen. Ik ben gemiddeld 4 avonden in de week 2 uur op pad. Bij bijvoorbeeld oud en nieuw of belangrijke voetbalwedstrijden gaan we extra de straat op. We blijven daar dan net zo lang als nodig is. Buurtvader zijn kost best veel tijd en je moet flexibel zijn. Maar dat vind ik geen probleem. Het is fijn om te doen.” |