‘Als gemeente moet je ook pragmatisch kunnen zijn’

Mohamed Chtatou is stadsdeelmedewerker Welzijn, Jeugd & Participatie (WJP) voor de wijk Laak Centraal in Den Haag. Voor Mohamed en zijn collega’s heeft het Vadercentrum een praktische én inspirerende rol. De gemeentelijke aanpak is gebaseerd op samenwerking met organisaties in de wijk. 

Mohamed
Mohamed Chtatou, stadsdeelmedewerker Welzijn, Jeugd & Participatie (WJP)

Kun je wat meer over de wijk Laak Centraal en jullie uitdagingen vertellen? 

“Binnen stadsdeel Laak is Laak Centraal het gedeelte met de meeste inwoners: ongeveer 18.000. Zo’n 6.000 daarvan zijn arbeidsmigranten. Dat heeft een grote impact op de wijk. Veel mensen spreken geen Nederlands en door het grote verloop is er weinig ‘sociaal kapitaal’, wat drukt op de voorzieningen. We hebben bijvoorbeeld te maken met veel overbewoning en afval op straat. Tegelijkertijd heeft Laak Centraal ook veel mooie plekken en wonen er ook heel betrokken bewoners. De uitdaging is om de kracht die in de wijk aanwezig is meer te benutten.” 

Hoe pakken jullie dit aan? 

“In 2021 hebben we samen met bewoners, ondernemers en organisaties in de wijk een wijkagenda opgesteld. De acties daaruit zijn in 2023 opgenomen in Actieplan Laak. Met dit actieplan zijn we als stadsdeelkantoor een beweging gestart waarin we bewoners continu als klankbord willen gebruiken. We laten ze meedenken over hoe we van Laak Centraal een mooiere en fijnere plek kunnen maken om te wonen. Afgelopen jaar hebben we een wijkbudget beschikbaar gesteld voor de uitvoering van hun eigen ideeën. Van dat budget zijn bijvoorbeeld een Gymboxx en een wateraftappunt gerealiseerd op het Laakveld. Dit is een plek in Laak waar we onder begeleiding van professionele partijen bewoners bij elkaar brengen door middel van sport.” 

Hoe ziet het contact met de bewoners eruit? 

“Om meningen en ideeën op te halen organiseren we onder meer thema-avonden. Met de WJP-medewerkers stemmen we vooraf met bewoners af welke thema’s ze willen bespreken. En wat daarvoor een goed moment is. Op deze avonden is ook de projectleider Haagse Kracht aanwezig, die binnen de gemeente de taak heeft om wijkagenda’s op te stellen. En sinds 1 mei 2023 hebben we ook twee ‘Laakbuddy’s’. Mensen uit Laak-Centraal die mede-bewoners helpen met de organisatie van activiteiten, het uitwerken van ideeën en het aanvragen van subsidie.” 

Hoe kijken jullie als gemeente naar het Vadercentrum? 

“Het is en blijft een uniek concept: zo veel vrijwilligers die zich inzetten voor de wijk. En die ook nog eens allemaal blijven terugkomen. Je kunt het ook niet met een bewonersavond vergelijken. Als gemeente hebben we nu eenmaal te maken met wantrouwen in de overheid. We proberen dan ook vooral te kijken waar we kunnen samen werken. En hoe we ons voordeel kunnen doen met het succes van het Vadercentrum. We vangen er belangrijke signalen en trends op. Die gebruiken we bij de vormgeving van nieuw beleid of van het professionele welzijnswerk.” 

Bilal en Mohamed
Bilal (coördinator Vadercentrum ADAM) en Mohamed

Hoe werkt dit in de praktijk? 

“Ongeveer vier keer per jaar hebben we als WJP-medewerkers een uitgebreider overleg met Bilal, de coördinator van het Vadercentrum. Dan bespreken we onder andere wat ons opvalt op straat. Maar het contact tussendoor en het zelf in het Vadercentrum aanwezig zijn, is eigenlijk nog veel belangrijker. Zelf ben ik er minimaal één keer per week. Dan sluit ik bijvoorbeeld aan bij lezingen of dialoogsessies. Of ik doe mee aan een workshop. Zo leer je de vaste vrijwilligers steeds beter kennen. Je vangt dan makkelijker signalen op. Bijvoorbeeld over een bepaald tekort aan sociale voorzieningen. Zo hebben geluiden over het afvalprobleem geleid tot een speciale gemeentelijke opruimploeg. Deze ploeg kan snel anticiperen bij overlast.” 

Komen andere ambtenaren ook in het Vadercentrum? 

“Soms organiseren we ook spreekuren vanuit de gemeente. Dan zit er bijvoorbeeld een medewerker van de GGD. Of een aanspreekpunt voor mensen met geldproblemen. En ook beleidsmedewerkers komen af en toe in het Vadercentrum. Vooral die laatste groep heeft vaak wel meer moeite met de taalbarrière. Mijn boodschap is dan: probeer het gewoon! Zelf spreek ik bijvoorbeeld maar beperkt Arabisch, maar met ‘handen en voeten’ kom je een heel eind. Zoals altijd bij sociale interactie: het begin is het lastigst. Het is goed te bedenken dat deze mensen er zelf al voor hebben gekozen om naar het Vadercentrum te komen. De grootste stap hebben ze daarmee gezet.” 

Wat zie je op dit moment als jullie grootse uitdaging? 

“We willen graag de participatiegraad verder verhogen. Bij bewonersavonden zie je toch vaak dezelfde gezichten. Om ook andere mensen te overtuigen mee te denken is niet makkelijk. Je moet een open houding hebben en écht gemotiveerd zijn om je in te zetten voor de bewoners. Daarnaast betrekken we de bewoners waar we wél al goed contact mee hebben. We stimuleren hen bijvoorbeeld om bij bewonersavonden iemand mee te nemen uit hun eigen netwerk. En ook bij banenmarkten motiveren we mensen om samen te gaan. Zo kan iemand die geen Nederlands spreekt geholpen worden door iemand die dat wél kan. Want de taalbarrière blijft in deze wijk een uitdaging. Als gemeente hebben we er daarom ook voor gekozen om ons foldermateriaal weer in meerdere talen aan te bieden, hoewel communicatie in het Nederlands eigenlijk de voorkeur heeft. Soms moet je als gemeente ook pragmatisch kunnen zijn.” 

Lees ook: