‘In een toekomstbestendig netwerk moet je elkaar blijven prikkelen’

De geschiedenis van Jeanne Abdulla in de Delftse wijk Voorhof gaat al meer dan 50 jaar terug. Haar ouders waren de eerste bewoners van een drive-in-woning die eind jaren 60 opgeleverd werd. In 2004 nam ze dat huis over en sindsdien is ze er blijven wonen. In 2018 werd ze gevraagd om lid te worden van het Strategisch Netwerk Radicalisering en Polarisatie (SNRP).  

Portret Jeanne Abdulla
Jeanne Abdulla, sleutelpersoon SNRP en inwoner van de Delftse wijk Voorhof

Hoe zou je de wijk Voorhof omschrijven? 

“Ik woon in Voorhof 2 – West. Het is een verouderde wijk met veel hoogbouw en daar tussenin drive-in-woningen met relatief veel groene stukjes; daar staan bomen die ik als kind nog heb geplant. Ook hebben we hier een aantal scholen. De bewoners zijn behoorlijk divers. Er is sociale woningbouw en armoede, maar er wonen bijvoorbeeld ook veel medewerkers van de TU Delft. Ook vind je hier vrij veel bewoners van het eerste uur; ouderen die soms last hebben van eenzaamheid. 

Over het algemeen vind ik de sfeer helemaal ok. Maar in de loop der jaren hebben we wel meer te maken gekregen met overlast van jongeren. Ze verzamelen zich ’s avonds onder andere op parkeerplekken naast scholen en dumpen aan het einde van hun avondje chillen al hun afval op straat. Als je je plezier uit dat soort chillplekken moet halen, is dat natuurlijk wel een teken aan de wand. Dan is er thuis misschien te weinig ruimte om te chillen of te weinig geld om iets leukers te gaan doen.  

Richting winkelcentrum De Hoven begint de wijk Poptahof. Daar hangen veel jongeren rond die vroegtijdig hun school hebben verlaten en kwetsbaar zijn om geronseld te worden voor drugscriminaliteit. Ook de drillrapscene speelt daar een rol.   

Ik heb een zoon van 23. Toen hij puber was vond hij het net als andere jongeren leuk om in zijn eigen buurt te ‘chillen’. Ik kende de verhalen over hangjongeren uit mijn eigen netwerk. Ik maakte me toen best wel zorgen over waar hij naar toe ging.”  

Jeanne Abdulla en Claire Boelema aan het werk
Jeanne Abdulla en Claire Boelema (netwerkregisseur)

Wat was de reden om je aan te sluiten bij het SNRP? 

“Mijn perspectief van bewoner en moeder speelde wel mee, maar was niet de hoofdreden. De directe aanleiding was de uitwisseling van expertise. Vanuit Human Security Collective heb ik mij eerder ingezet voor de Delftse samenleving. De ambitie van deze stichting is om burgers mee laten denken over menselijke veiligheid in de samenleving, bijvoorbeeld door het perspectief van jongeren mee te nemen. Via een project dat we voor de gemeente Delft uitvoerden heb ik Claire Boelema leren kennen. Een paar jaar later vroeg ze mij aan te haken bij het SNRP. Dat is kenmerkend voor het SNRP; vrijwel alle sleutelpersonen hebben ook op professioneel vlak iets in te brengen of beschikken over een groot Delfts netwerk. Het SNRP levert mij als mens en als professioneel veel nieuwe inzichten op. 

Een van de belangrijke voordelen van een strategisch netwerk is dat de samenwerking tussen overheid en burgers niet beperkt blijft tot projecten. We zijn allemaal burgers die een hart voor de samenleving hebben en het bevorderen van sociale cohesie en het bieden van kansen aan jongeren belangrijk vinden. Door met een diversiteit van burgers uit te wisselen wat we zien in de haarvaten van de Delftse samenleving, kan de gemeente beter analyseren wat er in een wijk speelt. Hoewel ik dus geloof in de kracht van ons netwerk, is de meerwaarde niet altijd in outputs te vertalen. Wat het concreet oplevert is vooral toenemend vertrouwen om onderling eerlijk perspectieven op veiligheid met elkaar te delen, maar dat is niet echt iets wat je kunt meten.” 

Hoe ervaar je het contact met de gemeente? 

“We geven gevraagd en ongevraagd advies. Dat wordt gewaardeerd. Soms hebben we ook best pittige discussies. In het Gaza-conflict sprak de burgemeester zich bijvoorbeeld heel duidelijk uit voor één van de partijen. Toen hebben we duidelijk laten weten dat dat niet verstandig was, omdat een groot deel van de inwoners van Delft zich niet in dit standpunt herkende. Daarmee was die uitspraak niet bevorderend voor de sociale cohesie. Uiteindelijk hebben we hier met de gemeente een goed gesprek over kunnen voeren. 

Andere keren vraagt de gemeente ons om actief over een onderwerp of situatie mee te denken. Bijvoorbeeld over hoe ze een bepaalde groep jongeren kunnen bereiken, of met welke toon ze dat het best kunnen doen. Dat laatste is heel belangrijk, want de afstand tussen de overheid en met name jongeren is vaak enorm. Toch is het netwerk er niet om een brugfunctie te vervullen tussen overheid en burger; het enige wat wij doen is advies geven vanuit onze kijk op de samenleving.” 

Wat zien jullie op dit moment als jullie belangrijkste uitdaging? 

“Het vertrouwen binnen het SNRP is behoorlijk groot: we durven dingen uit te spreken en staan echt open voor elkaars perspectieven. Dat is zeer positief, en tegelijkertijd dreigt het netwerk soms iets te veel een warm bad te worden. Om als netwerk toekomstbestendig te zijn, moeten we elkaar blijven prikkelen. Dat vraagt er onder meer om voldoende divers te blijven. Wantrouwen in de overheid en de rol van rechts-radicalisering zijn op dit moment bijvoorbeeld belangrijke ontwikkelingen. In ons netwerk zijn mensen met kennis of een netwerk om die geluiden te begrijpen nu minder vertegenwoordigd. 

Verder spelen we met de vraag hoe we jongeren in het netwerk kunnen betrekken. Uit een onderzoek dat we vanuit Human Security Collective met het SNRP hebben kunnen uitvoeren bleek dat jongeren graag willen meedenken over hoe de veiligheid in hun wijken te bevorderen. Maar er kwam ook naar voren dat ze het gevoel hebben er nooit voor gevraagd te worden. Dat is wat mij betreft een belangrijk boodschap: wanneer het over veiligheidskwesties gaat spreken we nog te vaak over jongeren als potentiële raddraaiers. In plaats daarvan zouden we ze vaker kunnen betrekken bij onze analyses en initiatieven.”  

Lees ook: