‘De straat vormt de basis: daar kun je relaties opbouwen’
De broers Mohamed en Abdelhak Zoundri hebben een achtergrond in respectievelijk sociaal en veiligheidswerk. Daarmee vullen ze elkaar perfect aan als jeugdcoaches. Sinds 2018 zetten ze zich via de stichting BuurtBazen in voor kwetsbare jongeren die niet goed bereikt worden door de reguliere zorg. De werkwijze ‘Dealen in Kansen’ van stichting BuurtBazen wordt momenteel ingezet binnen de programma’s Leeuwarden-Oost en Preventie met Gezag.
Wat was de aanleiding voor het oprichten van jullie stichting?
Mohamed: “Ik woonde zelf al lange tijd in Leeuwarden en merkte dat veel jongeren het daar moeilijk hebben. Vaak ook door een lastige thuissituatie. Met daar bovenop een groot wantrouwen richting de overheid. Ik ben daarover in gesprek geraakt met o.a. de politie. Die herkende het probleem volledig. ‘Jongeren rennen al weg als ze ons alleen al zien’, kreeg ik te horen. En dat werd een steeds groter probleem. Want buiten het zicht van de instanties ontwikkelden zich allerlei vraagstukken rondom ondermijning, met daarbij ook gevoelens van discriminatie.”
Abdelhak: “We hadden allebei een sterke behoefte hier iets aan te doen, vanuit het gevoel dat die jongeren betere kansen verdienen en dat wij die jongeren misschien wél zouden kunnen bereiken. Om vervolgens iets voor ze te kunnen betekenen, bijvoorbeeld via beroepsoriëntatie. Door uit te leggen hoe werk bij kan dragen aan een goede toekomst. Maar ook hoe je aan een baan komt en wat überhaupt de rol van geld is.”
Mohamed: “Samen hebben we toen stichting BuurtBazen opgericht. We kwamen daarna in contact met Aegon. Daarmee hebben we een project opgezet rondom financiële educatie en beroepsoriëntatie. We lieten jongeren bijvoorbeeld werkbezoeken brengen aan de politie en boden verschillende tools aan die ze hielpen om goed met geld om te gaan. Dat was op zich heel effectief, bleek ook uit onderzoek. Maar tegelijkertijd kwamen we erachter dat er ook andere problemen speelden in de wijk. Problemen in het gezin van jongeren bijvoorbeeld. En de verleidingen van criminaliteit. Toen zijn we gaan nadenken over hoe we onze activiteiten breder konden gaan inzetten.
Op dit moment leveren jullie een bijdrage aan de programma’s Leeuwarden-Oost en Preventie met Gezag. Hoe versterken jullie elkaar?
Mohamed: “Deze programma’s zijn erop gericht om in Leeuwarden-Oost kansrijke wijken te creëren. Dat sluit goed aan bij onze ambities: we richten ons op dezelfde doelgroep van kwetsbare jongeren. Waarbij wij het voordeel hebben de straatcultuur te kennen. Dat maakt een groot verschil.”
Abdelhak: “We gaan ervanuit dat elk mens een verhaal heeft en dat dat verhaal leidt tot bepaalde keuzes. Wij proberen met name jongeren kansen te bieden om levensverhalen in een positieve richting bij te sturen. ‘Dealen in kansen’ noemen we dat.”
Wat zijn de verhalen die jullie daarbij tegenkomen?
Mohamed: “De lichting waar we bij de start van de stichting mee werkten is inmiddels volwassen. Die zijn vaak goed geland. Tegelijkertijd zie je jongens van 13 of 14 jaar die al op het verkeerde pad raken, die bijvoorbeeld dingen aan het slopen zijn in het winkelcentrum. En wat oudere jongens van 18 jaar die al veroordeeld worden voor zware delicten, zoals ramkraken of drugscriminaliteit.”
Abdelhak: “Het gaat daarbij om verschillende soorten jongeren. Een belangrijk inzicht bij deze problematiek is dat er sprake is van superdiversiteit. We hebben in Leeuwarden-Oost allerlei culturen en ook daarbinnen bestaan nog grote verschillen, zoals generatieverschillen, hoog en laag opgeleid en diverse religies. Dit vraagt om maatwerk in de aansluiting. De overeenkomst zit vooral in de thuissituatie: in vele gevallen gaat het om jongeren die het thuis moeilijk hebben. Ze gaan naar buiten voor erkenning en herkenning. Dáár vinden ze hun thuis.”
Mohamed: “Ook zien we dat jongeren in deze tijd heel veel op zich afkrijgen. Op school, op straat, de wereldproblematiek, thema’s als discriminatie en identiteit... Via hun telefoon komt het allemaal hun brein binnen. Ik sprak een jongere van 20 die nog thuis woont en toch al een burn-out heeft. Dat is best heftig. De ongezonde levensstijl van veel jeugd helpt ook niet mee. Ze gaan vaak laat slapen, leven soms de hele dag op Red bull en gaan pas ’s middags ontbijten met een paar croissantjes.”
Hoe leggen jullie de verbinding met deze jongeren?
Mohamed: “Het eerste contact is essentieel. Daarbij houd je rekening met de cultuur van een wijk én de specifieke jongere. Je gebuikt straatcodes. Dat betekent bijvoorbeeld bepaalde woorden gebruiken, maar ook bepaalde kleding dragen. Uiteindelijk ben je vooral aan het spiegelen. Je drinkt een Red bull mee en zoekt laagdrempelige onderwerpen om het over te hebben. Dat kan bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd zijn of een bepaald filmpje dat populair is op social media. Simpel gezegd moeten ze je ‘wel lachen’ vinden. Tegelijkertijd weten deze jongeren wel dat we in contact staan met de politie en de gemeente. Dus we zeggen ze ook: zeg geen gekke dingen tegen me, want dan moet ik er wat mee.”
Abdelhak: “We stellen zeker bij dat eerste contact ook niet te veel vragen. Niet te opdringerig zijn maar wel autoriteit uitstralen. Dat is de uitdaging. We zijn ook net wat ouder dan de meeste jongeren en lopen vaak al langer dan hen rond op straat. Dat geeft een bepaalde autoriteit.”
Hoe ziet de volgende stap eruit? Wat doe je als je eenmaal die verbinding hebt gelegd?
Abdelhak: “Ik maakte bijvoorbeeld kennis met een jongen die niet meer wist wat hij met zijn schulden aan moest. Door gevoelens van wantrouwen kon hij zijn vraag nergens neerleggen. Zijn moeder was niet bekend met het systeem en maakte zich ook zorgen. Ik heb hem toen gevraagd al zijn brieven te verzamelen en bij mij langs te komen. We zijn een hele dag bezig geweest om alles op een rijtje te zetten. Hij heeft vervolgens zelf telefonisch contact gehad met alle partijen en hiermee uiteindelijk helderheid kunnen creëren. Deze casus laat de gelaagdheid van de problematiek zien. Het gaat niet alleen om schuldenproblematiek, maar ook om het gebrek aan vertrouwen in de overheid en andere instanties. Een andere keer kan het een jongen zijn waarvan opvalt dat die zich wat afzijdig opstelt in een groep. Als je daar mee in gesprek gaat kan bijvoorbeeld blijken dat hij problemen heeft op school en daar zowel thuis als op school weinig steun bij ervaart. Dan proberen we contact te leggen met die school en de onderliggende oorzaak duidelijk te krijgen.”
Mohamed: “We organiseren ook regelmatig gezamenlijke activiteiten. Dan komen we bijvoorbeeld samen tijdens de Ramadan. Of kijken we gezamenlijk naar een wedstrijd van de Africa Cup. Na afloop blijven we als BuurtBazen dan altijd nog even met de jongeren op straat. Want juist dan gaat het erom: dan komen de verhalen. Ik denk dat dit ook dingen zijn waar de gemeente van kan leren. Ze hebben veel te bieden aan jongeren, maar zijn nog te veel een ‘winkel’, met vaste openingstijden. Jongeren zijn gewend aan webshops. 24/7 ergens terecht kunnen. Dat proberen wij zo veel mogelijk te bieden.”
Hebben jullie ook contact met de ouders?
Abdelhak: “Voor deelname aan bepaalde activiteiten moet dat contact er sowieso zijn, want tot 16 jaar moeten ze toestemming geven. Daarnaast zijn er ouders die naar ons toekomen met hun zorgen. Zij hebben soms het gevoel geen grip meer te hebben op hun kind. Om dat te veranderen heb je vaak het hele ‘systeem’ nodig: niet alleen de ouders, maar ook de bredere gemeenschap. Daarom organiseren we ook regelmatig ‘onverwachte ontmoetingen’: een vast onderdeel van onze aanpak. Dan zetten we jongeren bijvoorbeeld aan tafel met de burgemeester, de politie, de gemeente of professionals van het programma Leeuwarden-Oost en gaan we in gesprek over thema’s als polarisatie, discriminatie en toekomstperspectief. Het is bijzonder om te zien wat er dan gebeurt. Het kan helpen de kloof te verkleinen tussen aan de ene kant de jongere en aan de andere kant bijvoorbeeld de wijkagent, de straatcoach of de arbeidsmarkt.”
Hoe zien jullie de samenwerking met de gemeente?
Mohamed: “In eerste instantie zijn we vooral ingeschakeld voor het straatcultuur-sensitief jongerenwerk, met als belangrijk doel om de doelgroep beter in kaart te brengen. Inmiddels beginnen we ook mee te denken op casusniveau. Bijvoorbeeld als een jongere een delict heeft gepleegd. We helpen dan uitzoeken wat daar mogelijk voor problematiek achter zit en hoe we een positief alternatief kunnen bieden. Als BuurtBazen kunnen we niet alles oplossen. Soms is er vanuit Preventie met Gezag een persoonsgerichte aanpak nodig. Dan bekijken we hoe we daar een bijdrage aan kunnen leveren vanuit onze eigen kennis en expertise.
Abdelhak: “Ik merk dat we als BuurtBazen en gemeente elkaar aanvullen en van elkaar kunnen leren. Dit werk vraagt echt om een lange adem. Dat weten we allebei. Je zet stapjes vooruit en ook weer terug. Voorlopig zijn we nog bezig met herstel en het winnen van vertrouwen. Maar uiteindelijk moeten wij als BuurtBazen weer een stap terug doen. In het ideaalbeeld wil je dat jongeren zélf de gemeente weten te vinden.”