Ga met de klas in gesprek
Merkt u dat de militaire acties of aanslagen erg onder leerlingen in de klas leeft en dat zij hierover hun frustratie of boosheid uiten? Ga dan met klas in gesprek.
Biedt leerlingen de ruimte om – met respect voor elkaar - hun mening te uiten. Het kan helpen om hierover afspraken te maken met de leerlingen. Bijvoorbeeld de regel dat iedereen zijn mening mag geven, maar dat niemand elkaar kwetst. Het is belangrijk dat u als docent de frustratie of boosheid niet versterkt. Ga bij samenzwerings- of complottheorieën die leven onder de leerlingen met hen op onderzoek uit naar de gebeurtenissen om ‘fake news’ te onderscheiden van feiten.
Wat kunt u bespreken in een klassikaal gesprek?
Hoe kijken jongeren naar het conflict, hoe ervaren zij dit en hoe of waarom voelen zij zich betrokken? Als er duidelijk sprake is van onterechte vooroordelen, probeer deze dan ter discussie te stellen.
Een gesprek met een groep leerlingen kan zowel een preventieve als signalerende functie hebben. Merkt u bijvoorbeeld dat een specifieke leerling sympathie heeft voor een militaire actie of aanslag, ga dan individueel met hem of haar in gesprek.
Wat kunt u nog meer doen?
- Handvatten om het gesprek over dit soort thema’s te begeleiden zijn te vinden bij Stichting School en Veiligheid. Zo treft u daar “Lessuggesties bij maatschappelijke onrust” (voor VO), “Controversiële onderwerpen in de klas” (voor mbo) en de digitale module “Omgaan met extreem gedrag en polarisatie” (VO en mbo). Docenten binnen het PO, VO en MBO kunnen bij SSV de training ‘Dialoog onder druk’ aanvragen. Bij Diversion vindt u handvatten in de vorm van de publicatie “Dialoog als Burgerschapsinstrument” en bij Kennisnet via de handreiking “Dialoog in de klas over terreur op sociale media”. Het lesmateriaal van UCare over burgerschaps- en sociale vaardigheden is ontwikkeld om processen van radicalisering te voorkomen.
Ga in gesprek met de leerling en/of ouders
Heeft de gebeurtenis impact op een bepaalde leerling, zorg dan voor een individueel gesprek tussen de leerling en een mentor of een docent die goed contact heeft met de leerling. Door dit gesprek krijgt u meer inzicht in wat er bij deze leerling speelt en met wie hij of zij omgaat. Vertrouw in de eerste plaats op de gespreksvaardigheden die u al bezit.
Wat kunt u bespreken?
Hoezeer trekt de leerling zich de gebeurtenis aan? Gaat hij of zij er goed mee om? Op welke manier voelt de leerling zich hierbij betrokken? Wat is zijn of haar wereldbeeld? Is de leerling gemakkelijk beïnvloedbaar? Zijn er ook andere gebeurtenissen die mogelijk werken als triggerfactor in het radicaliseringsproces?
Voer een open, begripvol, onbevooroordeeld en nieuwsgierig gesprek. Vermijd discussie als de leerling zijn ervaringen, idealen en/of denkbeelden uitspreekt. Ook benoemt u zorgen over mogelijke radicalisering niet in het gesprek.
Leg, afhankelijk van de situatie, contact met de ouders of iemand anders in de omgeving van de leerling. Informeer de leerling hierover zodat u het vertrouwen behoudt. Bij leerlingen vanaf zestien jaar geldt als hoofdregel dat de jongere toestemming moet geven om met de ouders over hem of haar te spreken.
Wat kunt u nog meer doen?
- Lees meer over het voeren van een gesprek als er mogelijk sprake is van radicalisering in het informatieblad “Radicalisering: het individuele gesprek aangaan”. De digitale module “Omgaan met extreem gedrag en polarisatie” van Stichting School en Veiligheid is bruikbaar voor leraren in het voortgezet onderwijs en mbo. Stichting School en Veiligheid biedt trainingen aan over hoe docenten en mentoren zich voorbereiden op deze gesprekken. Op de website van Platform JEP staan ook concrete tips hoe een gesprek te voeren. Vraag er ook een uitgebreide handleiding op.
- Ouders of andere familieleden met hulpvragen over hun zoon, dochter, broer of zus die mogelijk radicaliseert, kunt u ook verwijzen naar het Landelijk Steunpunt Extremisme of de Hulplijn Radicalisering van het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN).