Ga in gesprek met de leerling en/of ouders

Zorg voor een individueel gesprek tussen de leerling en een mentor of een docent die goed contact heeft met de leerling. Door dit gesprek krijgt u meer inzicht in wat er bij deze leerling speelt en met wie hij of zij omgaat. Vertrouw in de eerste plaats op de gespreksvaardigheden die u al bezit.

Wat kunt u bespreken?

Wat is er precies gebeurd? Waarom is de leerling aangehouden, en hoe gaat hij of zij daarmee om? Is het vaker voorgekomen? Ervaart de leerling de gebeurtenis als discriminerend? Zijn er ook andere gebeurtenissen die mogelijk werken als triggerfactor in het radicaliseringsproces? In het gesprek kan de leerling ervaringen delen en kunt u nagaan wat de impact is van de gebeurtenis. De leerling kan tegelijkertijd emoties uiten en deze een plek geven.

Voelt de leerling zich gediscrimineerd, dan kunt u hem of haar helpen bij het doen van een aangifte of het aankaarten het probleem. De leerling kan ook een melding doen bij een lokale Antidiscriminatievoorziening (ADV), een online meldpunt zoals het Meldpunt Islamofobie of de app Controle alt Delete.

Voer een open, begripvol, onbevooroordeeld en nieuwsgierig gesprek. Vermijd discussie als de leerling zijn ervaringen, idealen en/of denkbeelden uitspreekt. Ook benoemt u zorgen over mogelijke radicalisering niet in het gesprek.

Leg, afhankelijk van de situatie, contact met de ouders of iemand anders in de omgeving van de leerling. Informeer de leerling hierover zodat u het vertrouwen behoudt. Bij leerlingen vanaf zestien jaar geldt als hoofdregel dat de leerling toestemming moet geven om met de ouders over hem of haar te spreken.
 

Wat kunt u nog meer doen?

De docent kan contact opnemen met de wijkagent. Een gesprek tussen de leerling, de betreffende agent en de hulpverlener kan de lucht doen klaren, of in ieder geval zorgen voor meer onderling begrip. Een rondleiding van een leerling of groep leerlingen door een politiebureau is een andere mogelijkheid om het contact te verbeteren