Ga in gesprek met de jongere en/of ouders

Voer, als dat mogelijk is, een informeel gesprek met de jongere om te weten te komen wat er bij deze jongere speelt, met wie hij of zij omgaat en wat mogelijk (achterliggende) hulpvragen zijn. Vertrouw in de eerste plaats op de gespreksvaardigheden die u al bezit.

Wat kunt u bespreken?

In het gesprek kan de jongere ervaringen delen. Ga na wat  de impact is van de propaganda op de jongere. Gaat het hier om diepgevoelde overtuigingen, of bijvoorbeeld eerder over puberaal gedrag? Wat is zijn of haar wereldbeeld? Is de jongere gemakkelijk beïnvloedbaar?

Voer een open, begripvol, onbevooroordeeld en nieuwsgierig gesprek met de jongere. Vermijd discussie als de jongere zijn of haar ervaringen, idealen en/of denkbeelden uitspreekt. Benoem in het gesprek niet de zorg over mogelijke radicalisering.  

Leg, afhankelijk van de hulpvraag en de situatie, contact met de ouders of iemand anders in de omgeving van de jongere. Informeer de jongere hierover zodat u het vertrouwen behoudt. Bij jongeren vanaf zestien jaar geldt als hoofdregel dat de jongere toestemming moet geven om met de ouders over hem of haar te spreken.

Wat kunt u nog meer doen?

Ga in gesprek met een groep jongeren

Bereikt het propagandamateriaal meerdere jongeren en houdt het hen bezig? Ga dan met de jongeren in gesprek. Biedt ze de ruimte om – met respect voor elkaar - hun mening te uiten. Het kan helpen om hierover afspraken te maken met de jongeren. Bijvoorbeeld de regel dat iedereen zijn mening mag geven, maar dat niemand elkaar kwetst. Het is belangrijk dat u als jongerenwerker de frustratie of boosheid niet versterkt. Ontstaat er tijdens het gesprek een discussie over onderdelen van een radicale ideologie, probeer deze dan niet per definitie te onderdrukken maar leidt deze juist in goede banen. Ga bij samenzwerings- of complottheorieën die leven onder de jongeren met hen op onderzoek uit naar de gebeurtenissen om ‘fake news’ te onderscheiden van feiten.

Wat kunt u in een groepsgesprek bespreken?

Wat vinden de jongeren van het propagandamateriaal? Welke emoties roept het op? Zorgt het voor een afkeer tegen de samenleving en actieve onverdraagzaamheid naar andere bevolkingsgroepen?

Een gesprek met een groep jongeren kan zowel een preventieve als signalerende functie hebben. Merkt u bijvoorbeeld dat een specifieke jongere sympathie heeft voor de propaganda, ga dan individueel met hem of haar in gesprek.

Wat kunt u nog meer doen?