Ga in gesprek met een groep jongeren
Leeft de beleidsmaatregel of politieke ontwikkeling erg onder jongeren in de wijk en uiten zij hierover hun frustratie of boosheid? Ga met de jongeren in gesprek.
Biedt ze de ruimte om – met respect voor elkaar - hun mening te uiten. Het kan helpen om hierover afspraken te maken met de jongeren. Bijvoorbeeld de regel dat iedereen tijdens het gesprek zijn mening mag geven, maar dat niemand elkaar kwetst. Het is belangrijk dat u als jongerenwerker de frustratie of boosheid niet versterkt. Ga, bij samenzwerings- of complottheorieën die leven onder de jongeren, met hen op onderzoek uit naar de gebeurtenissen om ‘fake news’ te onderscheiden van feiten.
Wat kunt u bespreken in een groepsgesprek?
Hoe kijken jongeren naar het beleid, hoe ervaren zij dit en hoe of waarom voelen zij zich betrokken? Als er duidelijk sprake is van onterechte vooroordelen, probeer deze dan ter discussie te stellen.
Een groepsgesprek werkt vaak preventief en signalerend.
Wat kunt u nog meer doen?
- Handvatten om het gesprek over dit soort thema’s te begeleiden zijn er met name voor scholen en docenten. Maar deze kunt u ook goed gebruiken. Zo treft u handvatten bij Stichting School en Veiligheid, bijvoorbeeld “Lessuggesties bij maatschappelijke onrust”, “Controversiële onderwerpen in de klas” en de digitale module “Omgaan met extreem gedrag en polarisatie”. Bij Diversion vindt u de handvatten in de vorm van de publicatie “Dialoog als Burgerschapsinstrument” en bij Kennisnet via de handreiking “Dialoog in de klas over terreur op sociale media”.
- Bespreek, bij gebeurtenissen zoals aanslagen, met het team van jongerenwerkers of, hoe en door wie deze gebeurtenissen worden besproken met de groep jongeren. Zorg ook voor een debriefing voor de uitwisseling van ervaringen.
Ga in gesprek met de jongere en/of ouders
Heeft de gebeurtenis impact op een bepaalde jongere, voer dan een informeel gesprek met hem of haar. Zo weet u meer over wat er bij deze jongere speelt, met wie hij of zij omgaat en wat mogelijk (achterliggende) hulpvragen zijn. Vertrouw in de eerste plaats op de gespreksvaardigheden die u al bezit.
Wat kunt u bespreken?
Hoezeer trekt de jongere zich de gebeurtenis aan? Gaat hij of zij er goed mee om? Op welke manier voelt de jongere zich hierbij betrokken? Wat is zijn of haar wereldbeeld? Is de jongere gemakkelijk beïnvloedbaar? Zijn er ook andere gebeurtenissen die mogelijk werken als triggerfactor in het radicaliseringsproces?
Voer een open, begripvol, onbevooroordeeld en nieuwsgierig gesprek. Vermijd een discussie als de jongere zijn of haar ervaringen, idealen en/of denkbeelden uitspreekt. Ook zorgen over mogelijke radicalisering benoemt u niet in het gesprek.
Leg, afhankelijk van de hulpvraag en de situatie, contact met de ouders of iemand anders in de omgeving van de jongere. Informeer de jongere hierover zodat u het vertrouwen behoudt. Bij jongeren vanaf zestien jaar geldt als hoofdregel dat de jongere toestemming moet geven om met de ouders over hem of haar te spreken.
Wat kunt u nog meer doen?
- Lees meer over het voeren van een gesprek als er mogelijk sprake is van radicalisering in het informatieblad “Radicalisering: het individuele gesprek aangaan” en de digitale module “Omgaan met extreem gedrag en polarisatie” van Stichting School en Veiligheid. Deze informatie is bedoeld voor docenten, maar ook geschikt voor u. Met de training Omgaan met Extreme Idealen kunt u zich voorbereiden op deze gesprekken. Concrete tips over hoe een gesprek te voeren staan op de website van platform JEP. Vraag er ook een uitgebreide handleiding op.
- Ouders of andere familieleden met hulpvragen over hun zoon, dochter, broer of zus die mogelijk radicaliseert, kunt u ook verwijzen naar het Landelijk Steunpunt Extremisme of de Hulplijn Radicalisering van het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN).