Maak een verdere inschatting van de situatie en risico’s
Maakt u zich naar aanleiding van het individuele gesprek of groepsgesprek zorgen om een of meerdere cliënten? Dan is het belangrijk dat u deze zorgen deelt.
Bespreek ze met uw directe collega’s. Of iemand in uw organisatie die meer weet over zorgvragen en in het bijzonder radicalisering. Soms is dat een aandachtsfunctionaris, maar dat kan ook een gedragswetenschapper of leidinggevende zijn. Kan of lukt dit niet, dan kunt u ook terecht bij Platform Jeugd preventie van Extremisme en Polarisatie of het Landelijk Steunpunt Extremisme.
Samen met anderen maakt u een inschatting van de situatie. Bestaat er bij de cliënt(en) in kwestie echt sympathie voor een oproep? En waarom? Heeft het te maken met een rechtvaardigheidsgevoel? Of is hij of zij vooral geïnteresseerd in sensatie? Zijn er ook andere gebeurtenissen die mogelijk werken als triggerfactor in het radicaliseringsproces? Is deze cliënt (daardoor) extra kwetsbaar? Hoe groot is de kans op ontsporing of ander zorgelijk gedrag? Let ook op signalen die een vermoeden van radicalisering juist weerspreken. Als u intern overlegt over de cliënt, is het belangrijk dit vast te leggen op papier. Klik hier voor extra tips, tools en trainingen die u helpen bij de inschatting van de situatie en risico's.
Verdere aandachtspunten
- Voelt de cliënt zich aangetrokken tot een extreme ideologie?
- Wijst hij of zij de maatschappij af?
- Is hij of zij op zoek naar gelijkgestemden of een groep om zich bij aan te sluiten?
- Voelt de cliënt zich achtergesteld?
- Voelt hij of zij zich onderdeel van de maatschappij?
- Hoe denkt de cliënt over het overtreden van regels en gebruik van geweld?
- Voelt de cliënt zich superieur ten opzichte van anderen?
- Welke personen in het sociale netwerk vormen een risicofactor, of juist een beschermende factor?
- Neem de mogelijke drijfveren van de cliënt hierin mee: zoekt hij of zij erg naar identiteit, betekenis, rechtvaardigheid en/of sensatie?
Tijdens de inschatting van de situatie blijft u daar waar dat kan in contact met de cliënt. Op die manier houdt u zicht op zijn of haar situatie en (achterliggende) hulpvragen. Naast contact met de cliënt, kunnen gesprekken met zijn of haar ouders of anderen in de directe persoonlijke omgeving van de cliënt nuttig zijn. Benoem in deze gesprekken niet het onderwerp radicalisering. Informeer de cliënt over wie u in zijn of haar omgeving benadert. Bij cliënten vanaf zestien jaar geldt als hoofdregel dat de cliënt toestemming moet geven om met de ouders over hem of haar te spreken.
Zie ook de brochure voor algemene informatie die helpt bij de inschatting van de situatie.
Wat kunt u nog meer doen?
- Zorg ervoor dat er een deskundig aanspreekpunt binnen uw organisatie is aangewezen en opgeleid bij wie u terechtkunt met zorgvragen over radicalisering. Bij medewerkers moet bekend zijn wie dit is en hoe zij hem of haar kunnen bereiken. Belangrijk is het verder dat iedereen op de hoogte is van wat er met informatie gebeurt die intern wordt besproken. Hoe u dit vastlegt in een dossier leest u in de Werkwijze informatie delen bij mogelijke radicalisering.
- Over het voeren van een (vervolg)gesprek met de cliënt leest u meer in het informatieblad Radicalisering: het individuele gesprek aangaan en de digitale module Omgaan met extreem gedrag en polarisatie van Stichting School en Veiligheid. De informatie is bedoeld voor docenten, maar ook geschikt voor u. Met de training Omgaan met Extreme Idealen kunt u zich voorbereiden op deze gesprekken. Op de website van Platform JEP staan concrete tips hoe een gesprek te voeren. Vraag er ook een uitgebreide handleiding op.
- Ouders of andere familieleden met hulpvragen over hun zoon, dochter, broer of zus die mogelijk radicaliseert, kunt u verwijzen naar het Landelijk Steunpunt Extremisme of de Hulplijn Radicalisering van het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN).
Inschatting van de situaties en risico's met externe professionals of vrijwilligers
Is het beeld onvoldoende duidelijk, of is er een multidisciplinaire aanpak nodig? Neem dan contact op met externe professionals of vrijwilligers. Zij hebben mogelijk meer of andere informatie over de cliënt.
Let wel op wetgeving, lokale protocollen en afspraken over informatiedeling en privacy. De toestemming van de cliënt en/of ouders is nodig om zorgen te delen, behalve als er een zware grond is om dat niet te (hoeven) doen. Hulpverleners binnen de GGZ hebben ook te maken met het beroepsgeheim. Afhankelijk van de situatie kunt u er ook voor kiezen informatie te delen zonder persoonsgegevens.
Maakt u zich zorgen over mogelijke radicalisering? Vraag dan advies bij de gemeente. Of neem contact op met het Platform Jeugd preventie Extremisme en Polarisatie (JEP), via een contactformulier of telefonisch: 070 333 4558. U hoeft daarbij niet de naam van de cliënt te noemen.
Wat kunt u nog meer doen?
- Voor extern overleg gelden andere regels. Zorg als organisatie voor een helder protocol voor het delen van informatie met externe professionals. Hiervoor is ook de Verwijsindex in het leven geroepen. Deze zijn regionaal georganiseerd. Op de website van Multisignaal vindt u er meer informatie over. U kunt ook bij uw gemeente terecht.
- Gebruik de Werkwijze informatie delen bij mogelijke radicalisering, ontwikkeld door Platform JEP.
- Of bekijk de e-tool privacy voor algemene grenzen en mogelijkheden bij informatiedeling.
- De Handreiking Beroepsgeheim van GGZ Nederland maakt ggz-professionals duidelijk wat de mogelijkheden zijn om het beroepsgeheim te doorbreken.
- Belangrijk is het dat u op de hoogte bent van wat er met de informatie gebeurt die u met externen bespreekt.
- Bij de informatie-uitwisseling met externe professionals is de opbouw van een vertrouwensband belangrijk. Probeer deze te versterken, ook als er nog geen directe aanleiding is. Vanuit dat vertrouwen kunt u informatie met elkaar te delen.