Streetwise in de klas
Op het Haagse Segbroek College geven docenten en jongerenwerkers samen lessen burgerschapskunde. Zo slaan ze een brug tussen de soms botsende straat- en schoolculturen. Hoe werken zij in de klas aan de weerbaarheid van streetwise jongeren? We vroegen het aan Hanneke Drent, docent levensvaardigheden, en de jongerenwerkers Zeyneb Polat en Faouzi el Kadiri.
Waarom geven jullie burgerschapskunde?
Hanneke: 'We hebben hier nogal wat jongeren die behoorlijk streetwise zijn. Niet iedere docent kan daarmee uit de voeten. Sommige leerlingen leven veel op straat, wat kan leiden tot identiteitsproblemen en loyaliteitsconflicten: "op school zeggen ze dit, maar in mijn omgeving zeggen ze dat". Op straat komen ze jongerenwerkers tegen, die de straatcultuur goed in de vingers hebben en dus een brug naar de school kunnen slaan. Zo kwam ik op het idee om jongerenwerkers in de school te halen. In eerste instantie voor het zomerkamp, daarna om samen lessen burgerschapskunde te geven.'
Wat betekent 'burgerschap' voor jongeren?
Hanneke: 'In essentie draait het om sociale vaardigheden. Sommige jongeren snappen bijvoorbeeld niet hoe straatgedrag overkomt in andere situaties, zoals op school. Het is intimiderend voor medescholieren, terwijl ze op docenten vooral een onverschillige indruk maken. En ook op andere volwassenen trouwens: een paar leerlingen wilden ergens stage lopen, maar bij de kennismaking zaten ze er zo ongeïnteresseerd bij dat ze meteen weer konden vertrekken.'
Zeyneb: 'Andere leerlingen moet je juist weerbaar maken. En zelfbewuster. Hoe kun je bijvoorbeeld een beginnend conflict op een normale manier oplossen? Vanuit de rots- en watertraining die we hebben gevolgd kunnen we daar passende oefeningen voor geven. Dat werkt heel goed.'
'In essentie draait het om sociale vaardigheden.'
Hoe stemmen jullie de rolverdeling tijdens de burgerschapslessen af?
Hanneke: 'Die is flexibel. We staan nooit met z'n vieren voor de klas. Het ene moment zit ik achterin en laat ik de jongerenwerkers hun activiteiten doen, het volgende moment andersom. Per les maken we daarvoor een verdeling. En we bespreken iedere les na. Waar moeten we nog eens op doorgaan? Welke thema's zijn een logisch vervolg?'
Hoe komen gevoelige maatschappelijke thema's terug in de lessen?
Zeyneb: 'Het startpunt van de lessenreeks is de vraag: voel je je hier thuis? In de klas, in de wijk, in de stad? In eerste instantie krijg je ontwijkende antwoorden, maar zodra je dingen benoemt die spelen in de maatschappij, dan herkennen ze die wel. Dan blijkt dat ze de dag ervoor nog zijn uitgescholden voor kankerturk of zwarte piet. Of dat ze van jongs af aan regelmatig worden uitgemaakt voor buitenlander. Dat is niet altijd kwaad bedoeld, maar het is er wel. En daar reageren ze verschillend op. De een legt het naast zich neer, de ander voelt zich gekwetst.'
'Het startpunt van de lessenreeks is de vraag: voel je je hier thuis?
Wat doen jullie daar vervolgens mee?
Faouzi: 'We richten ons niet op verschillen, maar op overeenkomsten. Dan zetten we bijvoorbeeld twee leerlingen naast elkaar voor de klas. De anderen mogen dan eerst de verschillen benoemen, en daarna de overeenkomsten. Dan valt het even stil, maar met wat hulp gaan hun ogen langzaam open. Dan blijken ze dezelfde hobby te hebben, dezelfde muziekvoorkeur, of allebei gescheiden ouders.'
Zeyneb: 'Dat kan natuurlijk alleen in een veilige setting. Dus we oordelen niet. We laten hen vertellen wat ze voelen en denken. We stellen met elkaar ook een aantal regels vast. Dat ze elkaar laten uitspreken en niet uitlachen. Die regels worden serieus genomen.'
Faouzi: 'Er was een jongen die permanent schold met kanker-dit en -dat. Dat kwam aan de orde bij een les over pesten. Sommige meisjes moesten huilen omdat ze in hun familie iemand kennen die kanker heeft. Uiteindelijk hebben die meiden gezegd hoe vervelend en kwetsend ze hem vonden. Dat ze dat durfden had zeker te maken met de eerdere oefeningen in weerbaarheid.'
'We richten ons niet op verschillen, maar op overeenkomsten.'
Helpt het dat jullie ook contacten in de wijken hebben?
Zeyneb: 'Absoluut. Daardoor weten we wat er speelt in de buurt. En veel leerlingen en hun families kennen we al. Dat maakt ons in de klas benaderbaar, laagdrempelig. We zijn geen vreemden.'
Hoe kijken andere docenten naar deze samenwerking?
Hanneke: 'We krijgen complimenten, omdat ze echt dingen zien veranderen. Ze vinden het goed dat er tijd voor wordt vrijgemaakt, omdat ze er zelf niet aan toe komen. Het punt is dat we vanuit school niet alles kunnen doen. Het is dus mooi dat we in deze burgerschapslessen de expertise van onderwijs en jongerenwerk combineren.'