Samen werk maken van preventie radicalisering

Wie een blik werpt op de geschiedenis, weet dat radicalisering een complex fenomeen is. Veranderlijk, eenduidige definities ontbreken, meerdere perspectieven zijn mogelijk, er bestaat geen standaardaanpak die overal en altijd werkt. Welke spelers en welke dynamieken zien we vanaf 2001 tot de dag van vandaag? En hoe ondersteunt de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) gemeenten bij hun wettelijke taak in de integrale lokale aanpak van radicalisering en extremisme?

Golfbewegingen

Radicalisering is van alle tijden. Het komt en gaat. Maakt golfbewegingen. Als we alleen al terugkijken naar de 21ste eeuw wordt dat zichtbaar. Na de aanslagen op de Twin Towers in New York (2001) wordt de urgentie wereldwijd gevoeld om radicalisering aan te pakken en geweld voor te zijn. In Nederland doet de moord op Theo van Gogh (2004) daar nog een schep bovenop. De roep om beleid voor de preventie van radicalisering wordt steeds sterker. In 2007 ligt er een actieplan radicalisering en polarisatie vanuit het Rijk. Er wordt expertise opgebouwd, structuren voor signalering en samenwerking worden ingericht. Maar rond 2011 ebt het gevoel van urgentie weg, omdat het een relatief rustige periode is. Veel gemeenten stoppen met het beleid rondom preventie, er zijn genoeg andere zaken die schreeuwen om aandacht. Op scholen is het geen onderwerp meer. Radicalisering lijkt min of meer achter de rug. 

Foto van Mehmet Aközbek
Mehmet Aközbek, coördinator team Preventie Radicalisering bij de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS)

‘Tot 2010/2011 waren er drie lagen die zich bezighielden met preventie van radicalisering. Vanuit het Rijk Directie coördinatie Minderheden. Daarnaast had je provinciale steunpunten. En landelijk was er kennisinstituut FORUM. Alles bij elkaar zat daar een hoop kennis. En er waren goede contacten met de diverse gemeenschappen in Nederland', vertelt Mehmet Aközbek, coördinator team Preventie Radicalisering bij de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS).

'Het woord jihadisme kenden we nog niet, maar iedereen had wel door dat er iets broeide op plekken als bijvoorbeeld de Haagse Schilderswijk, Eindhoven, Amsterdam. In Utrecht kwamen tussen 100 á 150 jongeren iedere zaterdag  bij elkaar die zich salafist gingen noemen. De focus op het terrein van preventie lag destijds onder andere op opvoedondersteuning, omdat veel migrantenouders worstelden met het opvoeden van hun kinderen in de Nederlandse context. 

Maar net toen dit op de kaart gezet werd, begon politiek een andere wind te waaien. Met nadruk op participatie, op zelfredzaamheid, op eigen verantwoordelijkheid. Indirect leidde dat tot het opheffen van bovengenoemde organisaties. De infrastructuur die was opgebouwd verdween razendsnel. Ik vraag me weleens af: hoe zou het geweest zijn als we de ingezette lijn van voor 2010 hadden doorgezet?’, aldus Aközbek.

‘Het woord jihadisme kenden we nog niet, maar iedereen had wel door dat er iets broeide op plekken als bijvoorbeeld de Haagse Schilderswijk, Eindhoven, Amsterdam.’

Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme

Dan krijgt Nederland vanaf 2012 te maken met een nieuw fenomeen, dat van uitreizigers: veelal jonge mensen die afreizen naar Syrië en Irak om een bijdrage te leveren aan IS. Als IS op 29 juni 2014 een kalifaat uitroept worden dat er alleen maar meer. Met onrust in het land als gevolg. Van de Schilderswijk tot demonstraties op het Museumplein tot online manifestaties. Er zijn grote zorgen over de uitreizigers en ook of zij bij terugkeer in Nederland een veiligheidsrisico vormen. De politieke druk op de toenmalige ministers Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Opstelten van Veiligheid en Justitie is hoog. Er móet iets gebeuren om uitreizen tegen te gaan. En om radicalisering en onrust in Nederland te stoppen. Het leidt tot het actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme, waarin 38 maatregelen staan om de dreiging die uitgaat van het jihadisme te beperken. Denk aan strafrechtelijk ingrijpen, kinderbeschermingsmaatregelen, vreemdelingrechtelijke maatregelen en het versterken van deskundigheid. Hierbij zijn diverse organisaties betrokken. Van gemeenten tot politie, van Openbaar Ministerie (OM) tot Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), van Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) tot de veiligheids- en inlichtingendiensten, van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) tot de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) tot Reclassering Nederland (RN).

Jürgen Wander was de kwartiermaker voor het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme en later programmamanager van het actieprogramma binnen SZW. Hij vertelt: ‘De NCTV heeft onder stoom en kokend water met de ministeries van SZW en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de politie en veiligheidsdiensten het actieprogramma geschreven. Een van de maatregelen hierin is de oprichting van een expertisecentrum, toen nog “Expertisecentrum maatschappelijke spanningen en radicalisering” genoemd. Dat werd de ESS, die zich vooral ging richten op gemeenten en sociale partners.’

Jürgen Wander
Jürgen Wander, voormalig kwartiermaker voor het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme

Aanslagen in Europa

Dat die maatregelen hard nodig zijn, wordt snel duidelijk door de actualiteit. Europa wordt opgeschrikt door een reeks terroristische aanslagen, zoals in Parijs op de redactie van Charlie Hebdo (2015). Een maand later steekt een man militairen neer die de wacht houden bij een joods centrum in Nice en schiet een andere man op mensen bij een evenement in Kopenhagen, waar de cartoonist Lars Vilks te gast is, en op een synagoge. Het hek lijkt van de dam. Aanslagen op het Bataclan-theater in Parijs, steekpartijen op het Londense metrostation Leytonstone en de zelfmoordaanslagen op luchthaven Zaventem in Brussel.

‘Direct na de aanslagen van Charlie Hebdo komen de net gestarte eerste medewerkers van de ESS in actie. Er wordt gebeld met sleutelfiguren uit diverse gemeenschappen, met publicisten en met mensen in het onderwijs. Hoe valt het nieuws, hoe zit men er bij, wat voor spanningen levert de aanslag op in gebedshuizen, in klaslokalen en op sociale media? Samen met andere betrokken instanties worden materialen verspreid over het voeren van gesprekken over de aanslagen met jongeren in de klas. Ook worden signalen van spanningen die de aanslag oproept gedeeld met de minister-president en andere bewindslieden, zodat zij in hun communicatie deze spanningen kunnen erkennen’, zegt Jürgen Wander.

Impact op lokaal niveau

De internationale ontwikkelen hebben impact op lokaal niveau. Gemeenten krijgen te maken met toenemende sociale spanningen en maatschappelijke onrust, omdat de aanslagen tot polarisatie leiden. Mensen zijn boos en ongerust. Groepen in de samenleving komen tegenover elkaar te staan. Daarnaast zijn er zorgen dat de voedingsbodem voor sympathisanten van IS toeneemt. Ook moeten gemeenten dealen met (jonge) mensen en zelfs gezinnen met kinderen die Nederland verlaten om zich aan te sluiten bij deze terroristische organisatie. Om hiermee zo goed mogelijk om te gaan, ondersteunt het Rijk gemeenten actief bij het ontwikkelen van een lokale aanpak, onder andere met versterkingsgelden. Maar ook met praktijkkennis, zoals ontwikkeld door de ESS. De toolkit triggerfactoren is daar een mooi voorbeeld van. Het geeft professionals concrete tips om radicalisering tegen te gaan.

‘Parallel aan inspelen op de actualiteit, zette de ESS in op het ontwikkelen van praktijkkennis. Om gemeenten handvatten te geven.  Gemeenten waren in deze periode volop bezig met hun beleid vorm te geven: hoe moesten ze omgaan met radicalisering? Hoe konden ze voorkomen dat jongeren uit hun gemeente zouden vertrekken? Met welke netwerken konden gemeenten samenwerken? Hoe konden gemeenten van elkaar leren? Later kwamen daar ook vragen rondom maatschappelijke spanningen bij. Een van onze producten in die periode was de training Omgaan met extreme idealen (OMEI)’, vertelt Jessa Wegman, senior adviseur bij de ESS.

Veiligheidsdomein en sociaal domein

De lokale aanpak van gemeenten moet bestaan uit een mix van preventie, repressie en nazorg. Waarbij gemeenten én ketenpartners uit het veiligheids- en sociale domein met elkaar samenwerken. Het werken aan een gezamenlijke opgave vraagt van partners uit beide domeinen dat ze elkaar beter leren kennen en ontdekken waar ze elkaar aanvullen. Het vraagt vertrouwen om samen te werken aan zo’n complex vraagstuk. En om het overbruggen van perspectiefverschillen. Dit is niet zo vanzelfsprekend als het misschien lijkt. In de praktijk werken beide domeinen nog geregeld langs elkaar heen. Professionals in het sociaal domein richten zich meer op het versterken van weerbaarheid en veerkracht in de samenleving, terwijl de focus van hun veiligheidscollega’s meer incidentgericht is. 

Foto van Jessa Wegman
Jessa Wegman, senior adviseur bij de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS)

Jessa Wegman: ‘De ESS vervult een brugfunctie tussen het sociaal domein en het veiligheidsdomein. We proberen het veiligheidsdomein bewust te maken dat je niet moet wachten tot iets een probleem wordt (het belang van preventie) en het sociaal domein erop te wijzen dat ze niet te lang moeten wachten totdat iets een veiligheidsprobleem wordt. Om te onderzoeken hoe de samenwerking tussen professionals in beide domeinen nog beter kan, hebben Platform JEP en de ESS samen in 2019/2020 informatie opgehaald bij vijf gemeenten. De centrale vraag was: wat werkt nou echt? Deze verkenning gebeurde in opdracht van de ministeries van OCW, VWS, SZW en JenV. De geleerde lessen zijn gebundeld in het online magazine 'Samen Slimmer.'

'De ESS vervult een brugfunctie tussen het sociaal domein en het veiligheidsdomein.'

Opkomst extreemrechts

Terwijl de focus van overheden vanaf 2015 is gericht op preventie van jihadisme, worden radicaal- en extreemrechtse geluiden in de samenleving de jaren erna langzaam hoorbaar. Katalysator hiervan is de enorme stroom vluchtelingen die op gang is gekomen. Zo ontvluchten alleen al meer dan vier miljoen Syriërs hun land vanwege burgeroorlog en IS. Dit brengt een hoop maatschappelijke onrust en spanningen met zich mee. Het wordt normaler om standpunten te verkondigen tegen de islam, tegen integratie. Het beeld dat mensen met extreemrechtse ideeën neonazi’s en skinheads zijn, kantelt. Vanaf 2016 wordt deze transitie steeds zichtbaarder. Er is ook steeds minder tegenwerking. Waar extreemrechtse uitspraken eerst not done waren, treedt langzaam een verschuiving op. Niet dat zulke uitspraken normaal worden, maar de weerstand ertegen neemt wel af. 

Tegelijkertijd neemt de dreiging van het jihadisme af na de periode 2015-2017, toen jaarlijks tientallen aanslagen in Europa werden gepleegd. Het is niet zo dat de dreiging verdwenen is, maar het is niet langer vergelijkbaar met de jaren ervoor. Het kalifaat is ingestort, leiders zijn berecht. Hoewel aanslagen vanuit deze hoek nog steeds voorstelbaar zijn, komen dreigingen nu ook uit andere hoeken volgens de Dreigingsbeelden Terrorisme Nederland van de NCTV. Een rechts-terroristische aanslag is niet ondenkbaar. De vrees bestaat dat een eenling radicaliseert en tot een rechts-extremistisch geweldsdaad overgaat. 

‘De focus van ESS is door alle ontwikkelingen nu breder dan bij de start in 2015. Toen we begonnen, waren we voornamelijk gericht op de preventie van jihadisme. Nu kijken we echt breder, naar de preventie van radicalisering en extremisme in het algemeen. Zo hebben we expertise opgebouwd over extreemrechts. Denk aan kennislabs voor gemeenten, factsheets en advies op maat. We bewegen dus continu mee met de ontwikkelingen. Onze inzichten worden meegenomen, door beleidscollega’s of in samenwerking met gemeenten. Zo voorzien we in een actuele behoefte’, legt Mehmet Aközbek uit. 

‘Werken aan de voorkant is cruciaal om radicalisering voor te zijn.’

Inzetten op veerkracht en weerbaarheid

Radicalisering gaat niet weg, neemt misschien wel andere vormen aan, zoals u kunt lezen in het artikel 'Preventie radicalisering: blik op de toekomst' verderop in dit magazine. Dat maakt meer dan eens duidelijk dat investeren aan de voorkant essentieel is. Waarbij op verschillende niveaus op preventie kan worden ingestoken. Van het wegnemen van voedingsbodem voor radicalisering en stimuleren van algemene weerbaarheid tot het ondersteunen en specifiek weerbaar maken van kwetsbare individuen en groepen tot het in de gaten krijgen welke individuen (op het punt staan te) radicaliseren. Het advies? Houd het onderwerp preventie van radicalisering  op de agenda, ook in relatief rustige tijden. 

‘Het belang van weerbaarheid en veerkracht op de agenda zetten én houden: daar focust ons team Preventie Radicalisering zich op. Omdat we ervan overtuigd zijn dat werken aan de voorkant cruciaal is om radicalisering voor te zijn. Je zet er mensen mee in hun kracht, neemt voedingsbodems voor radicalisering weg, zorgt ervoor dat ze hun weg in de samenleving kunnen vinden. Mensen die veerkrachtig en weerbaar zijn, weten om te gaan met lastige omstandigheden’, aldus Jessa Wegman. 

Bronnen bij dit artikel

Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme (Ministerie van Justitie en Veiligheid)

Leven bij ISIS, de mythe ontrafeld (AIVD)

Evaluatie van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme (Inspectie Justitie en Veiligheid)

Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (NCTV)

Tijdlijn van aanslagen in het Westen (AIVD)

De rol van gemeenten in de aanpak van radicalisering (VNG)

Online magazine: 'Samen slimmer' (ESS)