Niet langs elkaar werken, maar met elkaar
Stroef. Zo verliep de samenwerking tussen de gemeente Apeldoorn en het voortgezet onderwijs rondom preventie van radicalisering. Een brief van de gemeente over aantallen radicaliserende jongeren stuitte op onbegrip bij de scholen. Andersom begreep de gemeente niet dat scholen weinig gebruikmaakten van het beschikbare aanbod, waaronder trainingen voor docenten. Het kwam goed. Mede dankzij de inzet van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) hebben partijen elkaar gevonden.
Gerjan van Dijken, directeur van vmbo-school Sprengeloo, herinnert zich nog goed het moment dat de brief van de gemeente op de mat plofte. ‘Wij lazen hierin de vraag of wij als school cijfers konden aanleveren over de hoeveelheid jongeren die radicaliseren. Daar konden we niks mee’. Ewout Visser, adviseur Openbare Orde en Veiligheid bij de gemeente Apeldoorn, was verbaasd dat er nauwelijks respons kwam. ‘Het maakt weer duidelijk hoe belangrijk je communicatie is. Want voor ons was dit de strekking van de brief niet. Wij wilden de contacten met de school juist aanhalen.’
Van Dijken sprak hierover met Chaja Deen, die hij kende vanuit andere trajecten. Vanuit het NJi was zij als expert verbinding onderwijs-jeugdhulp/jeugdbeleid betrokken bij een verkenning die op verzoek van Platform JEP werd uitgevoerd naar het versterken van samenwerking tussen scholen en partners uit sociaal en veiligheidsdomein, waaronder jeugdhulp. In de uitvoering en in het beleid. Deen greep de telefoon en kreeg de verschillende partijen met elkaar om tafel.
We hadden hetzelfde belang, maar iedereen zat er op zijn manier in
Niet dezelfde taal
‘Welke zorgen hebben we samen over opgroeiende jongeren in Apeldoorn. Dát hebben we als uitgangspunt genomen in de discussie’, vertelt Deen. ‘En wie zijn er eigenlijk allemaal betrokken bij die jongeren? En kennen de betrokkenen elkaar wel?’ Al snel bleek dat de mensen aan tafel niet altijd dezelfde taal spraken. De gemeentelijke veiligheidsaanpak gebruikte termen die door scholen niet herkend werden. ‘Als het over veiligheid gaat kwam al snel politie en justitie in beeld, terwijl voor mij een veiligheidsagenda meer een soort sociale kaart van Apeldoorn is’, legt Van Dijken uit. ‘Al pratende ontdekten we dat we hetzelfde belang hadden maar dat iedereen er op zijn eigen manier in zat. En eigen woorden gebruikte’, vertelt Visser. Door dat ‘live’ uit te spreken, ontstond wederzijds begrip.
Verder kijken dan je eigen domein
Het NJi daagde de betrokkenen uit verder te kijken en te denken dan hun eigen domein. Want als het niet goed gaat met een jongere, kan dat ertoe leiden dat er slechtere cijfers worden gehaald. Er wangedrag in de klas wordt vertoond. Dat stukje ziet de school. Terwijl de zorg weet dat dezelfde jongere op de wachtlijst staat voor gespecialiseerde GGZ. De wijkagent opmerkt dat die jongere rondhangt en overlast veroorzaakt in de buurt. En de sportcoach ziet dat hij niet meer komt opdagen bij de voetbaltraining. Deen: ‘We moeten ons met elkaar realiseren dat het over één en dezelfde jongere gaat: thuis, op school en in de wijk. Dit vraagt om slim samenwerken. Dat bijvoorbeeld een wijkteam beseft dat het goed is om de verbinding met school te zoeken. En vice versa. Voor een sterke basis voor opgroeiende jongeren is samenwerking tussen scholen en partners cruciaal.’
Het gaat over één en dezelfde jongere: thuis, op school en in de wijk. Dit vraagt om slim samenwerken
Brede blik
Zo veranderde het gesprek. De focus verschoof van radicalisering naar polarisatie, discriminatie en uitsluiting. Deen: ‘Als er extreme situaties zijn rond radicalisering, weten de goede partijen elkaar echt wel te vinden. Polarisatie is meer ongrijpbaar. Het is er, maar vaak niet heel zichtbaar. En je wilt met elkaar voorkomen dat het uitgroeit tot iets dat extremer is, zoals radicalisering. Kortom: dat zijn vragen die de sociale veiligheid in en om een school betreffen. Je hebt als school de taak een gezond en veilig schoolklimaat te bieden. En zaken daarin te signaleren die niet goed dreigen te gaan. Van vervreemding tot geweld goedkeuren tot wij-zij denken. Maar hoe je die signalen duidt: dat kun je als school niet alleen.’ Van Dijken vult aan: ‘Juist op dat vlak zaten onze zorgen. Ook vroegen we ons af hoe we dit konden integreren met wat we als school al aanbieden. Denk aan maatschappijleer of lessen burgerschapskunde.’ ‘Zodoende zijn we als gemeente meer hierop gaan insteken, in plaats van op radicalisering’, zegt Visser. ‘Daarop hebben we elkaar nu echt gevonden’.
Je wilt liever dingen voorkomen dan dat je ze achteraf moet repareren
In samenhang op de agenda
Om elkaar beter te leren kennen en elkaar daardoor sneller te kunnen vinden, organiseerde het NJi een studiemiddag voor de verschillende ‘domeinen’ in Apeldoorn. Docenten, gemeenteambtenaren, wijkagenten, BOA’s, jongerenwerkers, wijkteammedewerkers: ze kwamen allemaal.
Het succes van de studiemiddag leidde ertoe dat er meer duidelijkheid kwam over de vraag hoe je professionals vanuit verschillende disciplines en organisaties structureel beter met elkaar laat samenwerken als het gaat om het voorkomen van problemen zoals polarisatie en radicalisering. En hoe deze samenwerking te verankeren in de gemeentelijke agenda en in beleid. Visser: ‘Het gaat immers om dezelfde jongeren. Omdat het nu opgenomen is in ons beleid, is het makkelijker om polarisatie en radicalisering op de agenda te houden binnen de reguliere overleggen met het onderwijs.’ Van Dijken: ‘Je ziet nu een gezamenlijke agenda ontstaan. Volgende stap is het ontwikkelen van een activiteitenkalender die we hieraan kunnen koppelen. Om het concreet te maken: van scholing van mentoren tot nieuwe studiedagen. Dit is zo belangrijk. Het onderwijs is immers een ideale vindplek voor problemen. En je wilt liever dingen voorkomen dan dat je ze achteraf moet repareren.’
Wil je als gemeente of vanuit het onderwijs ook een betere samenwerking opzetten rond veiligheidsvraagstukken? De publicatie ‘Sociale veiligheid is van iedereen’ van het NJi staat vol met concrete tips en praktische handvatten, zoals handelingsperspectieven en gesprekskaarten.