’Je moet in de wereld van een ander stappen’
Zoals veel van zijn collega-aandachtsfunctionarissen is Bas Angevaare gepassioneerd over zijn werk: jeugdzorgwerker binnen de jeugdbescherming én aandachtsfunctionaris radicalisering. Platform JEP interviewde hem over zijn ervaringen in de dagelijkse praktijk. Over het ondersteunen van collega's, cultuursensitief werken en de samenwerking met het veiligheidsdomein.
Al bijna negen jaar werkt Bas Angevaare in de regio Haaglanden voor William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Hij voert jeugdbeschermingsmaatregelen uit bij gezinnen met kinderen en/of ouders met een (licht)verstandelijke beperking. Ook is hij trainer bij het interne opleidingscentrum.
Bijna drie jaar geleden werd Bas door zijn manager gevraagd om de driedaagse BeHr-training Radicalisering en Multicultureel Vakmanschap te volgen. De gemeente Den Haag zette een netwerk op van aandachtsfunctionarissen in het sociaal domein en faciliteerde deze trainingen. Dit raakte aan de grote interesse van Bas in mensen met een andere culturele achtergrond, mede gevoed door zijn eigen biculturele achtergrond – zijn vader is van Arabische afkomst.
Herkennen van signalen
Sindsdien is Bas als aandachtsfunctionaris radicalisering voor collega's een aanspreekpunt bij vragen of zorgen over mogelijke radicalisering. Soms stappen collega's direct op hem af, andere keren verwijst zijn manager collega's door. Bas ondersteunt hen bij het herkennen van signalen. Hij geeft adviezen op basis van de kennis die hij zelf in trainingen opdeed. Zo benadrukt Bas het belang van slow thinking. 'De hulpverlening heeft soms de neiging om bij oppervlakkige informatie heel hard te gaan rennen. Zeker bij paniek. Maar juist dan is het belangrijk om eerst informatie te verzamelen.' Bij vermoedens van radicalisering is het volgens Bas niet aan de hulpverlening om te bepalen of een jongere daadwerkelijk is geradicaliseerd. 'Wij schatten in of we moeten opschalen naar bijvoorbeeld politie of gemeente, of eerst zelf meer in kaart moeten brengen.'
Spannend onderwerp
Veel collega’s krijgen niet direct te maken met vraagstukken rond polarisatie, radicalisering en extremisme. In de afgelopen twee jaar is Bas drie of vier keer bevraagd door collega's met een concrete casus. Hij moet dan ook zijn best doen om de thema’s onder de aandacht te houden. En om te laten weten dat collega's bij hem terechtkunnen als er wel iets speelt. Binnen zijn organisatie zijn er geen structurele momenten of gelegenheden om het thema op de agenda te zetten. Het komt aan op eigen initiatief en dat is niet altijd makkelijk. 'Als ik in een teamoverleg praat over radicalisering of extremisme, heb ik niet altijd de volle aandacht van collega’s. Vaak spelen de onderwerpen niet in hun zaken. Anderen vinden het spannende onderwerpen waar ze zo min mogelijk mee te maken willen hebben.'
Bas begrijpt dit ongemakkelijke gevoel. Tegelijkertijd is hij overtuigd van de belangrijke rol die jeugdprofessionals spelen in het voorkomen van radicalisering. Blijkbaar is er iets waardoor deze jongeren zich buiten de maatschappij voelen staan. Mede daardoor kunnen ze kwetsbaarder zijn voor radicalisering. Hoe kunnen we dat beter begrijpen en voorkomen? Daarmee kan een jeugdprofessional aan de slag.’
Dit raakt aan een van de grootste drijfveren in zijn werk: multicultureel sensitief werken, zoals Bas het noemt. Hij vindt dit een basishouding voor aandachtsfunctionarissen radicalisering. Het gaat om kennis hebben over andere culturen, een open en nieuwsgierige houding naar anderen hebben, en je bewust zijn van je eigen waarden en normen. ‘Je moet in de wereld van de ander kunnen stappen, ook als dat niet jouw eigen wereld is, om contact te kunnen houden met een jongere. En om in te kunnen schatten of gedrag al dan niet zorgwekkend is.’
Uit de praktijk
Hoe ondersteunt Bas als aandachtsfunctionaris zijn collega’s? Hij noemt een concreet voorbeeld. ‘Een van mijn collega’s werd gebeld door de school van een jongere die zij begeleidde. Deze jongen liet enthousiast filmpjes van IS in de klas zien. Ik gaf haar concrete tips. Ga met de jongen het gesprek aan: ‘Wat maakt dat je deze filmpjes laat zien? Wat doet IS eigenlijk? Hoe zie jij dat?’ Probeer een tijdlijn te maken: hoe is zijn gedrag veranderd? Haal informatie op bij andere mensen, en maak met elkaar een inschatting op een schaal van 0 tot 10: van "deze jongen is aan het radicaliseren" tot "eigenlijk is er niets aan de hand". Uiteindelijk bleek er geen sprake te zijn van radicalisering. De jongen was verstandelijk beperkt en snapte niet dat dit niet handig was om te doen. Onze rol in deze casus was dus vooral om te normaliseren en het gedrag van deze jongen te verklaren.'
Waarden en normen
In de opleidingen voor jeugdprofessionals is er volgens Bas te weinig aandacht voor multicultureel vakmanschap of cultuursensitief werken. Ook binnen zijn organisatie is het hem nog niet gelukt om dit thema een plek te geven in het interne trainingsaanbod. Het belang wordt gedeeld, maar er zijn andere onderwerpen die prioriteit krijgen.
‘Voor een goede samenwerking tussen het jeugddomein en het veiligheidsdomein is samen leren belangrijk’
Op de werkvloer geeft Bas zijn eigen kennis en ervaring mee aan collega's. Zo ziet hij dat in Nederland vaak de persoonlijke ontwikkeling van een jongere voorop staat, maar dat in andere culturen de eer van de familie minstens zo belangrijk is. Bij het bespreken van de hulpverlening kan een professional hiermee rekening houden. Een hulpverlener kan vragen: ‘Het gaat met uw zoon niet goed op school. Wie kunnen we hierbij betrekken?’ Maar een hulpverlener kan ook vragen: ‘Hoe is het voor u en uw familie dat uw zoon zijn school niet kan afmaken? Heeft dit invloed op zijn toekomst? Zo ja, welke? Hoe kunnen wij hem gezamenlijk helpen?'
Tegelijkertijd zijn hulpverleners ook mensen die hun eigen waarden en normen met zich meedragen. Die zet je niet even opzij, zeker niet als je geconfronteerd wordt met denkbeelden die botsen met eigen opvattingen. Daarover moeten collega's onderling het gesprek voeren en daarin kan een aandachtsfunctionaris een rol spelen. Bas vertelt dat het in dat soort situaties helpt om vast te houden aan de vraag: ‘Wat betekent het voor het kind? ‘Daardoor kan ik denken: ‘Als persoon vind ik dit niet oké, maar ik kan niet onderbouwen dat het schadelijk is voor het kind.'
Samen leren
Bas is een vraagbaak voor zijn collega’s. Zelf kan hij bij zijn manager, en een collega-aandachtsfunctionaris terecht voor advies of overleg. Ook in de regio weet hij zijn partners te vinden: het informatiepunt van de gemeente, de Raad voor de Kinderbescherming, wijkagenten, collega's bij de Centra voor Jeugd en Gezin. Deze contacten zijn incidenteel, maar waardevol.
Daadwerkelijk leren van elkaar en gezamenlijk reflecteren op ieders rol, dat gebeurt te weinig, vindt Bas. 'Ik zou het bijvoorbeeld fantastisch vinden om te leren van de collega-jeugdbescherming hier in de regio. Hoe zijn zij omgegaan met casussen van geradicaliseerde jongeren?'
Ook voor een goede samenwerking tussen het jeugddomein en het veiligheidsdomein is samen leren belangrijk. 'De gemeente organiseerde eens een bijeenkomst met de hele keten. Iedereen kreeg een andere rol: een ggz-professional speelde de politie, de politie was een jeugdzorgwerker. Op ieders briefje stond wat hij wel en niet mocht delen. Zo kregen we meer begrip voor elkaars positie en de kaders waarbinnen iedereen werkt.'
Bas hoopt dat de gemeente deze rol weer oppakt. Tegelijkertijd ziet hij dat de tarieven in de jeugdhulp weinig ruimte bieden om tijd te maken voor gezamenlijke uitwisseling en reflectie.
‘Jongeren kunnen het gevoel hebben dat ze buiten de maatschappij staan. Dat maakt ze kwetsbaar voor radicalisering’
Realistisch
Daarmee is Bas realistisch over zijn werk als aandachtsfunctionaris radicalisering. 'Er zijn zoveel thema's waar we ons in de jeugdhulp mee bezig moeten houden. Preventie van radicalisering heeft niet de hoogste prioriteit.' Desondanks blijft Bas met hart en ziel pleiten voor het beter begrijpen van jongeren die radicale ideeën ontwikkelen, om hen de begeleiding te bieden die zij nodig hebben. 'Bij elke kans die ik krijg breng ik dat onder de aandacht.’
Lessen uit het verhaal van Bas
Voor de meeste jeugdprofessionals is radicalisering geen alledaags onderwerp. Aandachtsfunctionarissen radicalisering zijn nodig om collega's te ondersteunen wanneer zij zich zorgen maken over mogelijke radicalisering.
Aandachtsfunctionarissen spelen een waardevolle rol bij het inschatten van de ernst van signalen, bij het beoordelen of gedrag van een jongere al dan niet zorgwekkend is, en bij het bepalen van de vervolgstappen.
Cultuursensitief werken is een randvoorwaarde voor aandachtsfunctionarissen radicalisering om contact te houden met jongeren en om gedrag of uitingen van een jongere goed te kunnen beoordelen.
Het is soms moeilijk voor aandachtsfunctionarissen om de thema’s radicalisering, extremisme en polarisatie intern op de agenda te houden. Het afspreken van structurele momenten of gelegenheden kan hierbij helpen.
Het aandachtsgebied radicalisering, extremisme en polarisatie 'concurreert' met vele andere thema's en prioriteiten die ook aandacht moeten krijgen in het jeugddomein.
Gezamenlijk reflecteren en leren in het lokale netwerk (sociaal domein en veiligheidsdomein) is waardevol. Het is belangrijk om hiervoor ruimte te maken in de dagelijkse praktijk.