‘In wijken zit vaak meer maatschappelijke kracht dan je denkt’
Radboud Engbersen is socioloog en expert sociale basis bij Movisie, waarvoor hij vorig jaar aan de publicatie ‘Community based veiligheid’ werkte. Aandacht voor de inbreng van burgers en opbouwwerkers is niet nieuw, maar het belang ervan staat de laatste tijd wel weer extra in de belangstelling. Terecht, volgens Radboud.
Waar ging jullie onderzoek over?
“We hebben vooral gekeken naar het samenspel tussen de gemeenschap en eerstelijns functionarissen, zoals wijkagenten en opbouwwerkers. Maatschappelijke initiatieven vanuit bewoners kunnen een belangrijke rol spelen in de wijk, ook voor veiligheid. Maar je kunt niet zonder professionals. Van hen wordt steeds meer een andere rol gevraagd. Om daar meer zicht op te krijgen hebben we diepte-interviews gehouden met experts op het gebied van veiligheid en ondermijning en drie maatschappelijke initiatieven doorgelicht: het Vadercentrum ADAM in Den Haag, de Buurtmoeders van stichting Moederskracht in Amsterdam en Futsal Chabbab in Nijmegen.”
Welke inzichten hebben jullie opgedaan?
“De gesprekken maakten onder meer duidelijk hoe belangrijk continuïteit is. Waar in het professionele welzijnswerk veel wisselingen plaatsvinden, hebben de meest succesvolle maatschappelijke initiatieven juist een hele lange looptijd. Dat geldt voor de drie initiatieven uit ons onderzoek, maar bijvoorbeeld ook voor een kickboksschool in Delfshaven, in mijn woonplaats Rotterdam. Die school zit daar al meer dan 25 jaar. De hele wijk komt daar, jong en oud. Jongens én meiden doen er sociale vaardigheden op. Winkeliers uit de omgeving ontmoeten er potentiële stagiairs. Zo’n locatie is een katalysator voor bewonersinitiatief.”
Wat zie je als de belangrijkste uitdagingen om die kracht te benutten?
“Eén van de grootste uitdagingen blijft de beperkte capaciteit in de ‘frontlinie’. Denk aan wijkagenten, opbouwwerkers en jongerenwerkers: daar is jarenlang op bezuinigd, terwijl ze nu zó hard nodig zijn. Jongerenwerkers bijvoorbeeld zijn vaak cruciaal. Die kunnen de contacten leggen met jongeren en ze vervolgens de juiste kansen bieden. Bijvoorbeeld door ze naar passende zorg te leiden. Of te helpen aan een startkwalificatie en betaald werk.
Verder blijft het een uitdaging om het samenspel tussen maatschappelijk initiatief en het systeem van overheidsinstanties te verbeteren. De gesprekken die we voor het onderzoek gevoerd hebben onderstreepten nog eens hoe belangrijk dit is.
Neem een succesvol initiatief als het Vadercentrum in Den Haag. Daar krijgen mensen niet te horen: ‘ik verwijs je door’, maar worden ze meteen geholpen, 7 dagen in de week en met behulp van een enorm aantal vrijwilligers. Maar ook een Vadercentrum kan het niet alleen. Zij hebben steun nodig van bijvoorbeeld scholen, kerken, woningcorporaties, maatschappelijk werkers, klantmanagers, wijkagenten en ondernemers. Samen kunnen ze mensen een zinvol bestaan aanreiken, dat wil zeggen werk, passende dagbesteding, een woning en een omgeving waarin er naar ze wordt omgekeken en van betekenis kunnen zijn voor anderen.”
Wat zou je gemeenten willen meegeven?
“Wees zuinig op de maatschappelijke initiatieven die er zijn. En onderschat niet hoeveel potentie er in de gemeenschap zit als je aansluit op de leefwereld van mensen. Sport bijvoorbeeld is een heel vruchtbare invalshoek: daar kunnen jongeren op excelleren. Een leefbaarheidsmonitor zegt dan niet alles. Een wijk kan daar slecht op scoren, maar toch allerlei kansen bieden. Dat zie je alleen als je dieper in de wijk duikt.”