Charlie Pericleous: ‘Je hoeft geen expert extreemrechts te zijn om jongeren te ondersteunen’
Jeugdwerkers hoeven geen expert in extreemrechts te zijn om jongeren te ondersteunen die dreigen te radicaliseren. Professionals hebben vaak al voldoende bagage – uit hun opleiding en door kennis en ervaring die ze in hun werk hebben opgedaan. Charlie Pericleous, die zich in Portsmouth, Verenigd Koninkrijk, bezighoudt met de preventie van gewelddadig extremisme, deelt zijn inzichten.
Dit interview is gehouden naar aanleiding van de expertsessie van het Radicalisation Awareness Network (RAN) op 3 en 4 december 2019 in Den Haag, waar Charlie Pericleous een van de sprekers was.
‘Extremistische propaganda trekt in het Verenigd Koninkrijk meer mensen online aan dan in elk ander land in Europa’, vertelt Pericleous. Hij werkt bij de gemeente Portsmouth, waar hij innovatieve programma’s ontwikkelt om rechts-extremisme te adresseren, ‘hate crime’ tegen te gaan en online veiligheid te promoten. Daarnaast is hij lid van het RAN.
Serieus risico
Aanhangers van extreemrechts zijn in verschillende groepen te vinden, benadrukt hij. Van culturele nationalisten die geloven dat de westerse cultuur in gevaar is tot rechts-extremisten die overtuigd zijn van de superieure karakteristieken van het blanke ras en bereid zijn geweld te gebruiken.
De situatie in het Verenigd Koninkrijk lijkt op die in Nederland.
In het Verenigd Koninkrijk vormen individuen die zich online manifesteren het grootste risico. ‘In dat opzicht kun je de situatie ongeveer vergelijken met die in Nederland’, vermoedt hij. ‘We hebben te maken met mensen die op fora en andere online groepen propaganda en haat verspreiden, in plaats van groepen die georganiseerd geweld gebruiken.’ Er zit een serieus risico in, weet Pericleous, wanneer ‘eenzame actoren’ hierdoor worden aangezet om zelf daadwerkelijk gewelddadig te worden.
Vroeg ingrijpen
Een preventiestrategie in het Verenigd Koninkrijk, gestart in 2007, is gericht op het bij de wortels aanpakken van geweld door terrorisme, uit welke hoek het ook komt. Als gesignaleerd wordt dat iemand dreigt te radicaliseren, wordt zo snel mogelijk ingegrepen. In Portsmouth coördineert Charlie het Channel case management-programma. Dit programma wil voorkomen dat kwetsbare individuen betrokken raken bij terrorisme. De aanpak bestaat uit het identificeren van kwetsbare individuen, het bepalen van de oorzaak en grootte van het risico en het ontwikkelen van een ondersteunend programma. ‘We meten bijvoorbeeld hoe bewust jonge mensen zijn van de gevaren van extremisme. We meten ook hoe sterk ze zijn in het uitdragen van hun standpunten. Dat zijn indicatoren die we verwerken binnen Channel.’
Op basis daarvan krijgen mensen vrijwillig mentorschap aangeboden en ondersteuning bij bijvoorbeeld sport of het vinden van werk. In 2017 en 2018 kregen 394 mensen deze steun. 45 procent ging om mensen die gerelateerd werden aan islamitisch extremisme en 44 procent aan rechts-extremisme. De overgrote meerderheid van de mensen die onder Channel vallen, vormen inmiddels geen risico meer.
Voorbeeld van een jonge tiener
Pericleous noemt het voorbeeld van een jonge tiener die een groeiende haat voor moslims ontwikkelde, angstig was en zich geïntimideerd voelde door het aantal Aziatische studenten op school. ‘De geestelijke gezondheidszorg werd ingeschakeld om zijn angst en slapeloosheid te behandelen. Een mentor besprak met hem zijn denkbeelden en zijn ouders kregen advies over internetveiligheid. De jongen kreeg een stage aangeboden bij een bouwbedrijf en zijn voetbalteam werd ingeschreven in het Premier League Kicks-programma. Zijn gedrag was op school merkbaar verbeterd en hij raakte niet verder betrokken bij extreemrechtse groeperingen.’
Met jongeren bespreken we vrijheid van meningsuiting, het belang van dialoog, maar ook gedeelde waarden.
Kritisch leren denken
Ook benadert Pericleous’ team lokale gemeenschappen en scholen om een tegengeluid te geven. ‘Met jongeren bespreken we vrijheid van meningsuiting, het belang van dialoog, maar ook gedeelde waarden.’ Soms worden ook voormalige extremisten ingezet bij deze workshops. Een mooi voorbeeld is het project Orpheus (‘Offline and online Radicalisation Prevention Holding back Extremism and Upholding Security’), een samenwerkingsverband tussen het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Frankrijk en België. Met dit project worden jongeren gestimuleerd kritisch na te denken over extremisme.
Professionals trainen
Daarnaast worden professionals in het zorg- en veiligheidsdomein getraind in het signaleren van beginnende radicalisering. Net als in Nederland gebeurt door het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (ROR). ‘We werken daarbij samen met academici, omdat universiteiten vaak experts op dit gebied zijn. En we nodigen krachtige sprekers uit die het slachtoffer zijn geworden van rechts-extremisme, zoals Bjorn Ihlers die een aanval van Brevik in Noorwegen overleefde.’
Benader rechts-extremisme of radicalisering vanuit een sociaal perspectief.
Belangrijkste inzichten
Wat zijn de belangrijkste inzichten van de preventieve aanpak in het Verenigd Koninkrijk waar wij in Nederland van kunnen leren? Het belangrijkste is volgens Pericleous om rechts-extremisme of radicalisering te benaderen vanuit een sociaal perspectief. ‘Dus niet vanuit criminalisering.’ Dat is dezelfde benadering als die van de training 'Omgaan met extreme idealen' (OMEI) van de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ministerie van SZW). Deze draagt vanuit een pedagogisch perspectief bij aan een beter begrip van radicaliseringprocessen bij jongeren.
Pericleous ziet een belangrijke rol weggelegd voor jeugdwerkers. ‘Ik denk dat extremisme niet zo anders is dan de problematiek rond drugs en alcohol, bendes en ander crimineel gedrag. Jeugdwerkers weten al hoe ze hiermee om moeten gaan, beschikken over de juiste vaardigheden en hebben vaak al een vertrouwensrelatie met jongeren.’ Door jeugdwerkers extra te ondersteunen via trainingen rond radicalisering en hen te voorzien van goede informatie over dit thema, versterk je hen in hun werk.
Iedereen alert
Om een goed resultaat te boeken is verder een fijnmazig netwerk nodig. Iedereen moet alert zijn: van gemeente, leger en politie, tot scholen, universiteiten en ziekenhuizen. Daarbij moeten alle vormen van extremisme worden meegenomen. ‘Al deze ideologieën vormen een probleem. Door je te richten op alle vormen voorkom je bovendien dat één gemeenschap het idee krijgt gezien te worden als hét probleem. Daarnaast is politieke steun nodig – zowel landelijk als lokaal.
We kijken niet alleen naar risico's maar ook naar beschermende factoren, zoals veerkracht.
‘Dat betekent dat politici zich betrokken moeten voelen bij het onderwerp én goed geïnformeerd worden om een deskundig besluit op dit gebied te kunnen nemen.’ Behalve aandacht voor de risico’s en gevaren, moeten juist ook beschermende factoren op de agenda staan. ‘Denk aan veerkracht, het vermogen om kritisch te denken et cetera. Deze zijn minstens zo belangrijk als het onder de aandacht brengen van het 'Counter Violent Extremism'-beleid, oftewel CVE-programma's.’ Ook in Nederland is hier veel aandacht voor. Zo verscheen onlangs een publicatie over het belang van het bevorderen van veerkracht.
Ruimte voor frustratie
Ook ruimte bieden voor mensen om hun frustraties te uiten zonder geweld is een onderdeel van goede preventie. ‘Zorg ervoor dat debat mogelijk is en het ergens gevoerd kan worden. Met het grensoverstijgende Orpheus-project werkte het dat jongeren over moeilijke of gevoelige onderwerpen konden praten. Van buitenlands beleid en immigratie tot het omgaan met verschillende opvattingen.’ Op deze manier leren jongeren om te gaan met andere mensen die een andere kijk op hen hebben, zonder toevlucht te nemen tot geweld, constateert hij. En het heeft nóg een voordeel. ‘Je laat mensen ook nadenken over hoe ze zich online gedragen en welke informatie ze zien. Je hoeft je dus niet altijd te richten op het onderwerp extremisme.’