‘Bij jongerenwerk moet je weten wat er speelt. Oók online.’
Presikhaaf University maakt zich al jaren sterk voor gelijke kansen voor jongeren in de Arnhemse wijk Presikhaaf. Om maximaal aansluiting te vinden bij deze doelgroep, speelt online jongerenwerk een steeds belangrijke rol. ‘Want wat op straat gebeurt, heeft vaak een online oorsprong’, weet jongerenwerker Abdellatif el Malki. Onder meer met de inzet van rolmodellen worden jongeren bewust gemaakt van de risico’s.
Er is veel belangstelling voor Presikhaaf University. Wat maakt jullie aanpak bijzonder?
“We kiezen ervoor om jongeren in hun hele ontwikkeling te volgen. Van hun 9e tot hun 27e levensjaar komen we ze tegen en bieden we ondersteuning. De initiatiefnemers van onze organisatie begonnen 10 jaar geleden met huiswerkbegeleiding, vandaar ook onze naam. Maar al snel zagen zij dat er in Presikhaaf sprake is multiproblematiek. Er leven veel eenoudergezinnen onder de armoedegrens, die te maken hebben met schulden en allerlei sociale problematiek. Alleen goed onderwijs is dan niet genoeg. Om jongeren goed te kunnen helpen, moet je weten wat er speelt. Ook in de thuissituatie én op straat. Daarom zijn we onze activiteiten gaan verbreden. Aan oudere jongeren bieden we bijvoorbeeld ook hulp bij schulden.
Een ander uitgangspunt van Presikhaaf University is dat we niet alleen de problemen, maar ook de mooie kanten van de wijk willen benadrukken. Want we zien ook veel kansen. Van ’s ochtends vroeg tot 7 uur ’s avonds helpen we jongeren een waardevolle invulling te geven aan hun tijd. Sport speelt daarin een belangrijke rol. Zo doen we sinds 2021 mee met het landelijke project Alleen Jij Bepaalt, waarbij voetbalteams niet begeleid worden door een voetbalcoach, maar door een jongerenwerker. Die legt de focus niet op voetbalkwaliteiten, maar op de brede ontwikkeling van jongeren.”
Jullie zijn ook online actief. Waarom is dat zo belangrijk?
“Je kunt de online wereld niet loszien van wat er op straat gebeurt. Het gaat dan om de bekende sociale media als Instagram, Snapchat en TikTok, maar ook om online gaming en de meer verborgen platforms, zoals Telegram. We zien dat onrust en overlast op straat vaak op dit soort plekken begint. Denk aan ruzies die online ontstaan en op straat worden uitgevochten. Maar bijvoorbeeld ook aan de coronarellen in 2021: die werden aangekondigd op Telegram. Als jongerenwerker wil je daar zo snel mogelijk bij zijn, om te voorkomen dat het uit de hand loopt.”
Hoe ziet jullie aanpak eruit? Hoe leg je die verbinding tussen de offline en online wereld?
“Je moet ook online echt in de leef- en belevingswereld van jongeren stappen. Dat lukt je niet door elke vrijdagmiddag even een uurtje te scrollen. Of door er een of twee mensen voor aan te stellen. Onze jongerenwerkers voelen allemaal dezelfde verantwoordelijkheid als op straat: om te weten wat er bij jongeren speelt, moet je continu aanwezig zijn. Dus óók online. Alleen dan ga je trends zien en kun je verbindingen leggen.
Een tijdje terug ging het online bijvoorbeeld veel over pedohunters: mede uit verveling zouden jongeren zich steeds meer bezighouden met het opjagen van vermeende pedoseksuelen. Zo’n signaal toetsen we dan op straat; we vragen jongeren of ze dit herkennen. Als er reden tot zorg is kunnen we het inbrengen in het wijkveiligheidsoverleg. Daar bespreken we met de gemeente en de politie of er mogelijk sprake is van een veiligheidsprobleem en wat we daar met elkaar aan kunnen doen. De gemeente kan ons dan bijvoorbeeld vragen het probleem verder in kaart te brengen.
Tijdens de coronapandemie verschoof de aandacht nog meer naar de online wereld. We zijn toen ook samen gaan werken met onze collega-jongerenwerkers van AM-Supportteam. Trends en ontwikkelingen die we online signaleren zijn we gaan delen via een maandelijkse factsheet, voor de gemeente en andere partners in de stad. Zo zorgen we dat bijvoorbeeld ook docenten en het sociale domein geïnformeerd zijn over actuele en belangrijke online ontwikkelingen.”
Wat levert deze aanpak op? Kun je een aantal successen noemen?
“We vingen bijvoorbeeld signalen op dat twee groepen jongeren tegenover elkaar zouden komen te staan in een winkelcentrum. We zijn daar toen met een aantal jongerenwerkers heengegaan en hebben de jongeren meegenomen naar ons buurthuis. We haalden de wijkagent erbij en stelden de jongeren voor de keuze: óf we lossen de ruzie ter plekke met elkaar op, óf de politie neemt het vanaf hier over. Dat eerste gebeurde.
Maar het gaat niet alleen om het voorkomen van incidenten. We zagen bijvoorbeeld een trend om via het internet alarmpistolen te bestellen en die om te bouwen naar wapens. Ook een jongere uit onze wijk bestelde zo’n alarmpistool. Dan wil je niet alleen weten wat zo iemand daar mee van plan is, maar ook wat erachter zit. Vaak blijkt er dan sprake te zijn van onderliggende sociale problemen. Daar kun je een jongere vervolgens mee proberen te helpen. ‘Niet consumeren maar produceren’, noemen we dat.
Pas had ik hier nog een jongen huilend aan tafel. Hij had schulden, werd afgeperst en zag geen enkel perspectief meer. Zo iemand zal zich niet snel bij de politie of de gemeente melden; bij ons durfde hij zijn verhaal te doen, een voorwaarde om hem te kunnen helpen.”
Hoe zorg je als jongerenwerker dat jongeren jou in vertrouwen nemen?
“Presikhaaf University is gestart vanuit de bewoners in de wijk. Dat is een belangrijke basis. Mensen kennen ons en vertrouwen ons. Dat geldt zowel voor de jongeren als voor hun ouders. Ze delen wat ze om zich heen zien en waar ze zich zorgen over maken. Een vrouw uit de wijk zag op snapchat bijvoorbeeld dat er in de wijk een opstootje aan zat te komen. Ze maakte er een screenshot van en stuurde dat naar ons door met de boodschap: ik hoop dat jullie dit kunnen voorkomen.
We gaan voor de lange termijn, we laten jongeren niet los en bieden ze een tweede kans. Dat wordt gezien. Het geeft jongerenwerkers een natuurlijk gezag, maar daar moet je wel in blijven investeren. Dat betekent bijvoorbeeld altijd eerlijk naar jongeren zijn. En tactisch omgaan met signalen. Bij kleine criminele activiteiten kun je bijvoorbeeld meteen naar de politie of de ouders stappen. Maar je kunt ook eerst de confrontatie met die jongere aangaan. Per situatie maak je daarbij een afweging.”
In 2022 zijn jullie gestart met een Youth Cyber Team. Kun je daar wat meer over vertellen?
“Om het online jongerenwerk te versterken wilden we meer met rolmodellen gaan werken. Want kwetsbare jongeren bereik je het beste via andere jongeren; zij staan nog dichter op onze doelgroep dan wij als jongerenwerkers. Samen met AM-Support en Bureau Beke en onder regie van de gemeente Arnhem zijn we daarom een project gestart voor twee Arnhemse wijken: Presikhaaf en Malburgen. In deze wijken leven veel kwetsbare jongeren. Zij leven veel op straat en worden daar verleid tot bijvoorbeeld online fraude of het afpersen van mensen via sociale media. En tegelijkertijd worden jongeren soms zélf het slachtoffer van dit soort praktijken.
Het Youth Cyber Team maakt jongeren bewust van die risico’s. De rolmodellen vormen daarbij de cyberspecialisten van hun wijk. Volgens het ‘train-de-trainer'-concept hebben we 14 jongeren opgeleid om andere jongeren, hun ouders en professionals voorlichting te geven. Bureau Beke heeft tijdens het hele traject onderzoek gedaan, wat belangrijke wetenschappelijke kennis heeft opgeleverd.”
Wat heeft de pilot jullie geleerd?
“We merkten dat je niet alleen kennis nodig hebt over de online wereld, maar ook over het motiveren van kinderen. Het gaat om leerlingen uit groep 7 en 8. Dat vraagt om een interactieve benadering. Aan de ene kant wil je het een beetje speels houden, aan de andere kant moet er ruimte zijn voor het conflict. Verder is het belangrijk om zo veel mogelijk waargebeurde scenario’s te gebruiken. Neem iets als pinpasfraude. Het lijkt misschien makkelijk geld verdienen, maar wat veel jongeren niet weten is dat er een straf op staat van acht jaar niet mogen bankieren. Als ze dat horen schrikken ze daar enorm van.
De pilot liet ook zien wat het met jongeren doet om voor een groep te staan. Ze worden ineens als juf of meester aangesproken. Dat geeft toch een bepaalde status. In de klas merken ze dat ook. Leerlingen krijgen door dat je ook op een positieve manier aanzien kunt krijgen. Een bijkomend voordeel is dat het Youth Cyber Team een kweekvijver voor onze organisatie kan zijn: we zien welke jongeren het in zich hebben om misschien ook jongerenwerker te worden.”
Tot slot. Wat zien jullie als de belangrijkste uitdaging en trends voor de komende jaren?
“We zeggen vaak: de straat geeft jongeren 365 dagen en 24 uur per dag liefde. Dat is waar we tegenop moeten zien te boksen. Een belangrijke ontwikkeling daarbij is dat jongeren op steeds jongere leeftijd al in aanraking komen met de aantrekkingskracht van criminele activiteiten. Als je als jongen van 13 wordt aangesproken door stoere gasten van 17 of 18, maakt dat veel indruk. Je voelt je serieus genomen en ‘hoort erbij’. We horen soms geluiden als ‘ik ga echt niet bij de Albert Heijn werken’. En zien dat die jongens vervolgens in het nabijgelegen dorp alsnog in de supermarkt aan de slag gaan. Omdat niemand ze daar ziet. Dat zegt genoeg.
Een uitdaging blijft daarbij dat jongeren thuis of op school vaak te weinig aandacht krijgen. Ook daar blijven we aan werken, bijvoorbeeld door ouders en docenten nog meer in onze aanpak te betrekken. Zodat zij meer weet hebben van wat hun kinderen doen en daar het gesprek over kunnen aangaan. Daarbij profiteren we van de bekendheid van Presikhaaf University. Professionals, ouders en de nieuwe generatie jongeren weten niet anders dan dat we in de wijk aanwezig zijn. Dat maakt het steeds makkelijker om aansluiting te vinden. Tegelijkertijd blijven we als jongerenwerkers ambitieus. Veel van ons komen uit het voetbal. Daar hebben we geleerd: je bent zo goed als je laatste wedstrijd. Dat is ook de mentaliteit waarmee we dit werk doen.”
Jip Rijper, bestuursadviseur veiligheid bij de gemeente Arnhem:‘Jongeren werken effectiever dan dat wij dat zouden kunnen’“Wij zien dat polarisatie, ondermijning en radicalisering een ontwrichtende impact hebben op de samenleving als geheel en op de wijk specifiek. Daarom proberen we voor met name de kwetsbare jongeren een schild te vormen, niet alleen via professionals in de wijk, maar ook door bijvoorbeeld de scholen en ouders te betrekken. Samen moeten we alternatieven bieden om te voorkomen dat jongeren afglijden. Dit vereist afstemming tussen verschillende beleidsterreinen binnen de gemeente, maar óók met andere partners in de wijk.” Hoe kijken jullie specifiek naar de rol van het jongerenwerk?“We zijn daar als gemeente meer in gaan investeren. We verwachten ook meer van jongerenwerkers dan vroeger. Niet alleen op het jeugdcentrum aanwezig zijn en tijdens een potje poolen bekijken of jongeren over hun problemen willen praten. Maar vooral de straat opgaan en jongeren actief opzoeken. Ze kunnen die jongeren dan bijvoorbeeld attent maken op activiteiten en vooral ook de oren en ogen in de wijk zijn. Ook voor ons als gemeente.” Wat doen jullie vervolgens met deze signalen?“We nemen die onder meer mee in het wijkveiligheidsoverleg. We hebben dit in 2020 ingevoerd om meer vanuit wijkniveau naar veiligheidsvraagstukken te kijken. We bespreken tijdens dit overleg geen casussen, maar algemene signalen. Denk aan bepaalde ‘hotspots’ waar veel meldingen van overlast vandaan komen of waar criminaliteit plaatsvindt. Op basis van deze signalen maken we een gezamenlijk plan van aanpak. Jongerenwerkers leggen vaak het contact met de jongeren. Zij onderzoeken welke behoeften er onder problemen liggen en kunnen hen ook aanspreken op gedrag en coachen. En vanuit de politie/handhaving treden we repressief op. Zo maak je een mooi één-tweetje van wortel en stok. Zonder dat je in elkaars vaarwater komt en zonder dat het de vertrouwensband tussen jongerenwerkers en jongeren beïnvloedt. Bewoners zien ook dat we samen optreden; dat we meldingen van overlast serieus nemen en tegelijkertijd aandacht hebben voor de zorgen en behoeften van jongeren.” Hoe kijken jullie naar de rol van de online wereld?“Dingen die op straat gebeuren hebben hun oorsprong vaak in het online domein. Daarom zetten wij beleidsmatig in op training en bewustwording van jongeren en betrekken we ook professionals en ouders erbij. Belangrijk is dat alle betrokkenen weten wat er speelt en daar over met elkaar het gesprek aan te gaan. In Arnhem kunnen we gebruik maken van budget van de City Deal Lokale Weerbaarheid Cybercrime. We hebben besloten dat onder meer in te zetten voor een pilot voor het Youth Cyber Team. Daarbij kozen we er voor vanuit de gemeente zo min mogelijk kaders te stellen. Het idee om met rolmodellen te werken komt van de jongerenwerkers zelf en zij hebben ook de kennis. Dan moeten we ze ook de ruimte geven, was onze gedachte.” Hoe hebben jullie dat ervaren?“Voor een gemeente is dat best wennen, want onze neiging is toch vaak om de regie te willen pakken. En om bijvoorbeeld snel in resultaten en cijfers te denken. In dit geval kijken we vooral naar het idee, de potentie en de effectiviteit. Want we realiseren ons dat jongerenwerkers in de online wereld veel effectiever zijn dan dat wij dat zouden kunnen zijn. Ze spreken niet alleen de doelgroep beter aan, ze kunnen ook de leef- en belevingswereld van jongeren toegankelijker maken voor professionals in het sociaal- en veiligheidsdomein. We overwegen de rolmodellen ook wat hogere vergoedingen te gaan geven, mogelijk met budget van het programma Preventie met gezag. De waardering die het werk ze geeft moet voorop blijven staan, maar de rolmodellen hebben ook echt een belangrijke meerwaarde voor de gemeente. Dan is het passend dat ze daarvoor ook financieel beloond worden.” Update: Op 1 juli 2024 vond de kick-off plaats van een vervolgtraject voor het Youth Cyber Team. Tot het eind van 2024 worden in ieder geval 30 (nieuwe) rolmodellen getraind en ingezet om les te geven over cyberthema’s. Het project wordt uitgebreid naar alle wijken in Arnhem en aangevuld met trainingen aan ouders. In juni werd ook een training gegeven aan 30 professionals die werkzaam zijn binnen het sociale domein in Arnhem. |
Tips voor gemeenten bij het benutten van de kracht van de gemeenschap
|