'Als het online begint, moet je het ook online tegenhouden'
De beelden gingen heel Nederland door. Honderden mensen, waaronder veel jongeren, mobiliseerden zich online en gingen vervolgens de straat op om te protesteren tegen de avondklok. In onder meer Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Den Bosch liep het uit op rellen. Niet in Utrecht. Hanae Haddouche, al bijna veertien jaar jongerenwerker in de Utrechtse wijk Overvecht, heeft daarvoor wel een verklaring: ‘We waren goed voorbereid’.
Hanae spreekt snel, is drukbezet – haar telefoon gaat meerdere keren tijdens het gesprek – en begrijpt de wereld van haar jongeren. Een van die jongeren is Hacer. Ze heeft zich opgekruld in een stoel in de knusse meidenhuiskamer in Overvecht waar het interview plaatsvindt. Een plek waar ze samen met buurtgenoten samenkomt om te chillen, maar ook om te studeren.
De meidenhuiskamer mag dan een voorbeeld zijn van offline jongerenwerk, steeds meer van haar werk speelt zich online af, legt Hanae uit. Volgens haar gebruiken jongeren online globaal voor drie dingen: ontspanning, contact maken en informatie vergaren, en zichtbaar zijn. ‘Daarmee bedoel ik een stukje profilering: ze willen hun leven laten zien. Jongeren zoeken informatie om hun eigen identiteit te ondersteunen en leren hun eigen mening te vormen en toe te passen. Dat maakt ze heel beïnvloedbaar.’
Niet moeilijker, wel anders
Hanae ziet dat wat jongeren vroeger offline deden, ze nu veel makkelijker online doen. Dat maakt haar werk niet moeilijker, wel anders. ‘Het heeft voordelen en nadelen. Het voordeel is dat ik veel minder jongeren persoonlijk hoef te bellen, zoals ik vroeger altijd deed. Nu kom je veel gemakkelijker en sneller in contact, via groepsapps of Snaps. Het nadeel is dat het ook weer nieuwe problemen oplevert. Sommige jongeren weten niet hoe ze ermee moeten omgaan of er ontstaan conflicten. We hebben bijvoorbeeld veel met exposen te maken. Jongeren kunnen elkaar finaal kapotmaken en online is iets veel sneller verspreid.’
Hanae praat dan ook met haar jongeren over wat ze online delen. ‘Dan hebben we het bijvoorbeeld over wat je deelt in privéchats. Zo’n chat lijkt misschien veilig, maar er hoeft maar één iemand tussen te zitten met verkeerde bedoelingen. Bij jongeren is niets privé, er kan altijd iemand lekken.’ Ook bespreekt ze de gevaren van zelf iemand exposen, wat soms verregaande gevolgen heeft die jongeren niet altijd overzien. Het aantasten van iemands goede naam of eer (smaad) is namelijk strafbaar in Nederland.
‘Als jongerenwerker moet je daar zijn waar jongeren zijn. Dus ook online.’
Online geeft inzicht in offline
De conflicten die Hanae zag ontstaan, waren voor haar jaren geleden al aanleiding om zich meer in de online leefwereld van jongeren te verdiepen. ‘Ik wilde begrijpen wat er gebeurde, dus ben ik er ingedoken. Nu zit ik elke dag wel op sociale media. Ik heb het allemaal: Snapchat, TikTok, Instagram.’ Haar werk doen zonder kan ze zich niet meer voorstellen.
Hanae: ‘Als jongerenwerker moet je zichtbaar zijn voor jongeren. Dus ook online. Voor hun gevoel kennen ze me al, omdat ze me voorbij zien komen op sociale media. Dan voelen ze zich ook sneller veilig.’ Hanae gebruikt haar sociale mediakanalen ook om (mogelijke) problemen te signaleren bij jongeren in de wijk. ‘Je ziet online ook heel veel van hun leefwereld offline. In privéchats zie je dat ze leuk doen met broertjes en zusjes, allemaal inside information.’
Jongerenwerkers verplicht online
Actief en zichtbaar zijn op sociale media is voor Hanae inmiddels een tweede natuur. Het is een belangrijk onderdeel van haar werk. Niet elke jongerenwerker gaat dat zo gemakkelijk af, dat begrijpt ze goed. Er komen steeds weer nieuwe platforms bij en wil je goede content maken, dan moet je daarin investeren. Dat wordt nog wel eens vergeten.
‘Tegelijkertijd denk ik: online, dat is waar jongeren zijn. Als je wil aansluiten bij jongeren, dan moet je daar dus zijn. Ik vind ook dat dat eigenlijk een vereiste zou moeten zijn voor deze functie (als jongerenwerker, red.). Als je dat niet leuk vindt, dan moet je je echt afvragen of je wel geschikt bent voor dit werk.’
Dat wil niet zeggen dat je ook je privéleven moet delen als jongerenwerker, benadrukt ze. ‘Het hoeft helemaal niet privé te zijn. Ik maak gewoon snapjes over linzensoep, ja toch, Hacer?’ Schaterlach vanaf de overkant. Hacer: ‘Het is echt zo.’ Hanae, met twee handen in de lucht om te benadrukken hoe logisch dat is: ‘Ik zeg altijd: als jongeren een radslag kunnen maken, dan moet jij het tenminste ook half kunnen. Zo werkt het ook met online.’ Hacer knikt instemmend.
Nu investeren met oog op toekomst
Dat Hanae online al jaren onderdeel maakt van haar werk, was een groot voordeel in de afgelopen periode, waarin corona het leven flink veranderde. In het bijzonder tijdens de avondklokrellen, die voor onrust zorgden in een aantal grote steden in Nederland. ‘Als je niet online bent, kun je ook niet makkelijk schakelen. Ik leef niet in 2021, maar in 2030, zeg ik altijd. Ik ging van Hyves naar Facebook, toen kwam Instagram, TikTok. Elke keer ben ik weer gaan uitvogelen hoe het werkt.’
Belangrijke reden voor het succes was dat Utrecht de zomer ervoor te maken had met rellende jongeren. Wat toen mis ging, is uitgebreid geëvalueerd en er zijn een aantal belangrijke lessen uit getrokken. Eén daarvan was om de samenwerking tussen gemeente, politie en jongerenwerkers te intensiveren. Tijdens de onrust in de zomer 2020 waren Hanae en haar collega’s niet meegenomen in de communicatie.
Hanae fronst haar wenkbrauwen: ‘Destijds was het geloof dat het hier niet zou gebeuren. Terwijl je in een paar seconden 20.000 mensen bereikt op sociale media. Er was corona, mensen misten het feesten en de sensatie...’ Ze valt even stil. ‘Maar er zijn belangrijke lessen geleerd. En tijdens de avondklokrellen in januari stond iedereen paraat. Gemeente en politie maar ook sleutelfiguren in de stad, zoals buurtvaders, ouders en jongeren die rolmodellen zijn. Op zo’n dag ben ik alleen maar aan het bellen en appen met iedereen.’
‘Voor hun gevoel kennen ze me al, omdat ze me voorbij zien komen op sociale media. Dan voelen ze zich ook sneller veilig.’
Net zo snel zijn als jongeren
Ze wil maar zeggen: ‘Als het online begint, dan moet je het ook online tegenhouden. Dus je komt als partners samen met een bericht, als tegengeluid tegen het bericht om te gaan rellen. En als er dan toch iets gebeurt, dan moet je gaan handhaven, dat heeft Utrecht heel goed gedaan.’ Tijd om uitgebreid na te denken over zo’n post, is er dan niet, legt ze uit. ‘Jongeren zijn snel. En zo snel als zij zijn, moeten wij ook zijn.’
Intussen komt er nog een ander meisje binnenlopen. Ze gooit haar schoenen uit en ploft op de bank. Eerst even bijpraten over haar eerste stagedag. ‘Waar gaat het interview eigenlijk over?’, vraagt ze terloops. Hanae: ‘Over de online leefwereld van jongeren.’ ‘Oh’, zegt het meisje, ‘online begint net als de echte wereld te worden.’ Hanae schiet in de lach: ‘Ik zei het toch?’